Leestijd: 3 minuten

Het zijn al niet de makkelijkste modellen en dan maak ik het mijzelf ook nog extra moeilijk. Alsof ze het wisten toen ze deze beestjes een Nederlandse naam hebben gegeven. Het ‘teringlijdertje’ is een vlokreeftensoort uit de familie van de spookkreeftjes. En ja, ze zijn lastig te fotograferen!

Een foto maken: in eenhonderdste van een seconde is het gebeurd. Er komt natuurlijk meer bij kijken. In ‘Zó gemaakt’ legt Edwin van der Sande uit hoe een beeld tot stand is gekomen.

Locatie

Deze foto is in de Oosterschelde gemaakt tijdens een duik bij de Zeelandbrug. Terwijl het gros van de duikers op zoek was naar zeepaardjes, jonge sepia’s of één van de vele soorten naaktslakjes, werd mijn oog getrokken door dit piepkleine fotomodel. Met een afmeting van zo’n veertien millimeter kan je dit toch geen groot model noemen. Zoals meestal was dit ook een duik op laagwater. Omdat het zicht dan vaak wat beter is, heeft dit mijn voorkeur, maar vandaag zeker ook omdat de kentering op een gunstige tijd viel.

Camera

Olympus OM-D E-M1 (micro 4/3 sensor), Panasonic MFT 45mm F/2.8 Leica DG Macro-Elmarit ASPH Mega O.i.S., Nauticam onderwaterhuis en 1 Backscatter MF2 flitser met een snoot.

Aanpak

Ondanks dat er nog steeds volwassen sepia’s worden gezien en ik het juist leuk vind om zeepaardjes met een groothoeklens vast te leggen, kies ik voor deze duik voor een macrolens. Ik heb mij laten vertellen dat er zat klein spul bij de brug te vinden is, dus waarom niet? Logisch dat ik tijdens deze duik vooral gefocust ben op klein leven. En nee, dan ga ik niet bewust op zoek naar teringlijdertjes. Toch viel mijn oog heel bewust op dit exemplaar. Het was vooral hoe hij zat en de omgeving waarin. Dat zou wel eens een mooie compositie kunnen opleveren. Een foto waarbij het model lekker los komt van de achtergrond. Ik probeer mijn camera zo laag mogelijk te krijgen en omhoog te mikken. Door de stroming en de constante beweging van het kleine kreeftje weet ik dat ik straks veel mislukte foto’s zal hebben. Mijn voorkeur voor een kleine scherpte-diepte helpt hier ook niet bij. Ik weet dat ik met en groter diafragma veel meer scherpe foto’s zou krijgen. Toch kies ik heel bewust voor deze instellingen. Omdat het leuk, frustrerend en uitdagend is. En omdat ik als het lukt, extra blij ben met het resultaat!

Flitsers

Ik wissel tegenwoordig wat vaker af, de ene keer gebruik ik mijn Sea&Sea YS-D2 met een snoot en de andere keer de Backscatter MF2 met een snoot. Als ik een hulpmiddel zoals een snoot gebruik is het in ieder geval steeds vaker maar één flitser. Waar de flitser dan staat ten opzichte van de camera is erg afhankelijk van de situatie bij het maken van de foto. Ik bedien de flitser bij voorkeur met mijn linkerhand, de andere hand gebruik ik immers om mijn camera in te stellen en af te drukken. Ik bedien mijn flitsers manueel en probeer zeker in het Zeeuwse water niet te hard te flitsen om zo min mogelijk zwevende deeltjes te belichten. De flitser met de snoot zorgt voor de juiste belichting van het model, zodat deze net iets meer belicht is dan de omgeving. De inzetstukken om het verlichte oppervlak te verkleinen gebruik ik bijna nooit en dat heb ik nu ook niet gedaan.

Nabewerking

Voor de nabewerking gebruik ik Lightroom. Ik begin standaard met het naar wens zetten van de witbalans. Daarna controleer in de belichting, hooglichten, zwarte tinten, helderheid en levendigheid. Als ik het nodig vind, dan crop ik de foto, wat ik in dit geval best fors gedaan heb. Ondanks dat veel duikers vinden dat stofdeeltjes bij het duiken in Nederland hoort, stoor ik mij hier zelf altijd wel aan. Ik poets bij deze foto nog wat stofjes weg om hem helemaal naar mijn zin te maken. Meer foto’s zie je op www.edwinvandersande.nl.

Croppen van de originele afbeelding in lightroom

EXIF data:

  • Bestandstype: RAW
  • Datum en tijd: 12 juli 2025, 10:33 uur
  • Belichting: 1/00sec.  sec bij f 9,0
  • Belichtingsprogramma: Manueel
  • Lichtgevoeligheid: ISO – 200
  • Brandpuntsafstand: 45 mm
  • Witbalans: CWB 5200 K