Leestijd: 5 minuten

Op zoek naar die ene bijzondere vis, de zeldzame zeenaaktslak, of de parende sepia’s, vergeten we wel eens de ondergrond te bekijken. Toch herbergt die bodem een schat aan leven die de moeite waard is om onder de loep te nemen. Korstvormende sponzen en zakpijpen, struikvormige mosdiertjes en clusters van poliepen vormen samen een biologisch behang. Deze bodembewoners worden ‘sessiele dieren’ genoemd: soorten die vastgegroeid zijn aan de bodem en niet kunnen bewegen.

 

Door goed te kijken naar deze biodiversiteit ontdek je in één duik veel meer soorten. Bovendien biedt dit biologisch behang voedsel en schuilplaatsen voor tal van dieren die over de bodem kruipen of lopen. Weten dat het Wimpermosdiertje een voedselbron is voor het Wrattig tipje of dat Glasmuiltjes hun eitjes afzetten in Druipzakpijp helpt je om gerichter te zoeken. Het landschap leren lezen dus. In dit artikel geef ik een overzicht van deze fascinerende diversiteit.

Sponzen

Landschap gedomineerd door zakpijpen en sponzen – Foto: Mick Otten

Sponzen zijn één van de meest simpele diergroepen. Ze hebben geen organen, zenuwstelsel of spieren en bestaan voornamelijk uit een netwerk van cellen met een skelet van kalk, kiezel of een flexibel eiwit. Via poriën in hun lichaam pompen ze water naar binnen om voedseldeeltjes en zuurstof uit het water te filteren. Het gefilterde water verlaat de spons via een grote opening aan de bovenkant. Ondanks hun eenvoudige bouw zijn sponzen al honderden miljoenen jaren succesvol en vervullen ze een belangrijke rol in mariene ecosystemen. In Nederland komen bijvoorbeeld de Massaspons, Witte buisjesspons en Boorspons voor.

Voedsel voor onder meer: Satijnslak, Millennium wratslak.

Wolkrab – Foto: Mick Otten

Extra tip om op te letten: Sponspootkrabben en Wolkrabben camoufleren zich door zich met sponzen te bedekken. Zie je een spons lopen over de bodem? Dan is het misschien wel één van die krabben. De Veranderlijke steurgarnaal camoufleert zich op een andere manier: deze soort kan zijn kleur aanpassen aan de ondergrond. Op Geweisponzen wordt dit garnaaltje bijvoorbeeld felgeel.

 

 

Zakpijpen

Druipzakpijp – Foto: Peter H van Bragt

Zakpijpen zien er net zoals sponzen simpel uit, maar het zijn bijzondere dieren. Hun larven hebben een primitieve ruggengraat, wat hen verwant maakt aan gewervelde dieren zoals vissen en mensen. Zakpijpen komen in verschillende vormen voor. Sommige soorten vormen korsten die grote oppervlakken bedekken, terwijl andere soorten solitair groeien. Solitaire zakpijpen hebben een zakvormig lichaam met twee openingen waarmee ze water filteren: één voor de instroom en één voor de uitstroom. Voorbeelden hiervan in Nederland zijn de Ruwe zakpijp, Doorschijnende zakpijp en Japanse knotszakpijp. De korstvormende soorten bestaan uit kolonies van meerdere individuen, zoals de Druipzakpijp, Gesterde geleikorst en Glanzende bolzakpijp.

Met name deze korstvormende zakpijpen kunnen in eerste instantie op sponzen lijken, maar zijn te onderscheiden door goed naar de wateropeningen te kijken. Bij kolonievormende zakpijpen heeft elk individu eigen openingen, wat leidt tot een regelmatig patroon van poriën van gelijke grootte op het oppervlak van de zakpijp. Sponzen daarentegen vertonen een onregelmatig patroon van poriën.

Gemarmerde streepschelp – Foto: Wijnand Vlierhuis

Voedsel voor onder meer: Groot glasmuiltje, Gevlekt koffieboontje, Bruine plooislak. Deze laatste heeft een voorkeur voor Gesterde geleikorst en Slingerzakpijp.

Extra tip om op te letten: De Gemarmerde streepschelp is een mosselachtig schelpje dat binnen in zakpijpen leeft. In doorzichtige zakpijpen zoals de Ruwe zakpijp of Doorschijnende zakpijp, kun je dit schelpje soms zien zitten.

 

 

Hydropoliepen

Penneschaft – Foto: Marion Haarsma

Hydropoliepen zijn kolonievormende dieren die vertakte structuren of struikjes vormen. Hun lichaam bestaat uit kleine poliepen met tentakels, die ze gebruiken om plankton en andere voedingsdeeltjes uit het water te vangen. Ze behoren tot de neteldieren, net als kwallen en anemonen, en bevatten netelcellen, waarmee ze prooien vangen of zich verdedigen. Voorbeelden uit Nederland zijn Penneschaft, Zeecypres en haringgraat. Ruwe zeerasp, die vaak op de schelp van heremietkreeftjes groeit, is ook een hydropoliep.

Voedsel voor onder meer: Gorgelpijp-knotsslak, Brede ringsprietslak, zeespinnen.

Bloeiende penneschaft met vlokreeftje – Foto: Richard en Mariëlle de Kok

Extra tip om op te letten: Als je in detail naar Penneschaft kijkt, kun je misschien de ‘Echte poliepvlo’ vinden. Dit is een klein vlokreeftje dat op poliepen leeft.

 

 

Mosdiertjes

Mosdiertjes, of bryozoën, zijn kolonievormende zeedieren die vaak als fijn vertakte structuren, korstjes of matjes op harde ondergronden groeien. De individuen binnen een kolonie, ‘zooïden’ genoemd, hebben gespecialiseerde functies. Sommige filteren voedsel uit het water, terwijl andere zorgen voor stevigheid en structuur in de kolonie, de kolonie beschermen of

Waterzakmosdiertje – Foto: Jomegat

de kolonie schoonhouden. In Nederland vind je onder andere het korstvormende Empingmosdiertje en Harig mosdiertje, evenals het struikvormige Slangmosdiertje. De struikvormige mosdiertjes kunnen sterk lijken op hydropoliepen, maar het verschil zit in de tentakels. Hydropoliepen gebruiken hun tentakels om prooien te vangen en te verdoven voordat ze naar de mond worden gebracht. Mosdiertjes daarentegen hebben een krans van trilharen die een waterstroom creëren om voedsel naar de mondopening te leiden.

Voedsel voor onder meer: Blauwtipje, Egelslak, Gewone zee-appel.

Extra tip om op te letten: Het Waterzakmosdiertje leeft in zoetwater en vormt een zachte, gelatineuze en doorschijnende massa met vele stervormige rozetten. Deze klompen kunnen wel 60 cm in doorsnede worden!

 

 

Zeewieren

Iriserend kraakbeenwier – Foto: Mick Otten

Zeewier verschilt van het eerder genoemde ‘behang’ doordat het suikers produceert via fotosynthese. Omdat ze afhankelijk zijn van licht, groeien ze in Nederland vooral in de bovenste vijf meter van het water, waar voldoende zonlicht doordringt. Zeewieren komen voor in een enorme variëteit aan vormen, maten en kleuren. Van metershoge, leerachtige bruinwieren tot roze, kalkachtige korsten. Zeewieren zijn vaak begroeid met diverse hydropoliepen, mosdiertjes, sponzen, zakpijpen en zelfs kleine zeewiertjes —alsof meerdere lagen behang over elkaar zijn gevormd.

Voedsel voor onder meer: Vele soorten krabben, kleine kreeftachtigen, vissen en slakken.

Extra tip om op te letten: Iriserend kraakbeenwier is een roodwier, maar heeft onderwater een prachtig felblauwe of paarse kleur.