Leestijd: 3 minuten

Elke duiker of onderwatersporter heeft een eigen verhaal. Een bijzondere reden om het water in te duiken, een beroep dat vraagt om verdieping of een persoonlijke drijfveer om onder water te gaan kijken. Dit keer staat Jarno Dekkers in de spotlight. Hij is voorzitter van de commissie Onderwaterhockey van de NOB.

Ik heb het altijd leuk gevonden om in het zwembad te zijn. Mijn ouders kunnen zich nog wel herinneren dat ik als klein kind een rode buik had omdat ik in het kleuterbad altijd over de bodem aan het tijgeren was. Nadat ik mijn ABC had wilde ik nog meer diploma’s gaan halen en ik ben daarom ook snorkelles gaan volgen. Toen ik een jaar of 14 was, wilden ze ook een jeugdteam starten bij Njord en hebben ze ons een keer een potje laten spelen. Een paar weken later was onze vaste jeugdtraining op zaterdagochtend om half 8 in de morgen een feit. Een training missen was voor ons geen optie. Ik heb het altijd gaaf gevonden hoe je zonder echt te communiceren, toch met je teamgenoten ervoor kunt zorgen dat je de puck bij de tegenstander in de goal kunt krijgen.

 

Onderwaterhockey is echt een onderdeel van mijn leven. Ik heb een hoop aan mijn onderwaterhockeyvereniging te danken. Al vanaf dat ik op zwemles ben gegaan, ben ik al die tijd wekelijks in het zwembad te vinden. Naast dat het zorgt voor mijn sportieve uitdaging heb ik er ook veel vrienden en mijn vrouw leren kennen. Op mijn werk houd ik me met bedrijfskundige IT vraagstukken bezig. Lichamelijk gezien zit ik daar dus veel op mijn bureaustoel. Toch hebben de ervaringen die ik met het vrijwilligerswerk heb opgedaan me geholpen om me als pas afgestudeerde staande te houden in interessante projecten in het bedrijfsleven.

 

Ik zou het nog weleens gaaf vinden om met mijn club nog een keer naar Azië te gaan

 

Mijn mooiste ervaring met water was toen we voor het eerst met een Nederlandse delegatie van jeugdspelers naar Parijs waren vertrokken om daar een weekend met andere landen te gaan hockeyen. Hoewel ik met mijn clubgenoten landskampioen was in Nederland, hadden we het tegen de andere landen erg zwaar. We gooiden onze tactiek om en tegen de Fransen besloten we om het voor hun zo moeilijk mogelijk te maken om tegendoelpunten te scoren. Ze raakten van slag. Ineens brak ik uit en heb ik samen met een teamgenoot, en een Fransman tussen ons, de puck toch bij hun in de doelbak gekregen!

 

De laatste jaren heb ik met mijn club Njord al een aantal bekende toernooien in Europa bezocht. Met je team een andere club bezoeken leer je pas echt de cultuur in een ander land kennen. Ik zou het nog weleens gaaf vinden om met mijn club nog een keer naar Azië te gaan. Daar begint het onderwaterhockey nu echt op te komen!

 

Vaak wordt gezegd dat onderwaterhockey een zware sport is, je moet immers iedere keer je adem inhouden. Aan de andere kant is het een zwemsport dus heb je in principe relatief weinig kans op blessures. En hoewel de potjes erg fanatiek kunnen zijn, is het een ‘non-contact-sport’. Dit maakt de sport uniek en ik denk dat er nog veel potentiële sporters zijn die we hiermee ook enthousiast moeten kunnen krijgen.

 

Op dit moment ben ik voorzitter voor de Onderwaterhockey commissie van de NOB. Iedere sporter die zich onderwaterhockeyer noemt moet de kans kunnen hebben om de mooie sport op zijn eigen niveau met plezier te kunnen ervaren. We hebben best een uitdaging met de competitie omdat het zwembad in Zeist gaat sluiten. Het opzetten van een nieuwe invulling vergt veel extra inspanning. Ook zijn we door de CMAS gevraagd om volgend jaar de qualifiers te houden (Voorrondes voor Europa en Afrika voor het WK in 2026). Dat vergt ook veel inspanning en afstemming, maar zou ook heel gaaf zijn als we dat voor elkaar gaan krijgen.

 

Ik zou het zelf erg leuk vinden om ook meer aan de trainers en coaches in de clubs te kunnen bieden. Denk aan extra opleidingen om meer uit de trainingen te kunnen halen, of aan evenementen om beginnende onderwaterhockeyers nog enthousiaster te maken.

Foto door: Robert Elsing