‘Bikini Atol staat zó hoog op m’n bucketlijst, dat ik er niet eens bíj kan’, grapt Bas. Die lijst is lang en bestaat uit de meest indrukwekkende duiklocaties van de wereld. Welke duikervaring de mooiste was? Bas denkt er even over na. ‘Het zijn er zóveel…’ Er valt een korte stilte voor een overpeinzing. Ik zie bijna letterlijk hoe hij de bestemmingen als een carrousel aan zich laat voorbijtrekken.
Bas Poelmann neemt ons mee in zijn duikcarrière en een paar van zijn duikavonturen. ‘Als klein ventje was ik al een waterratje en zag ik tijdens de avondzwemvierdaagse duikers op de bodem van het zwembad. Tot ik groot genoeg was om te duiken, verslond ik de films van Cousteau. Op mijn zestiende startte ik mijn duikopleiding bij Calypso, een NOB-vereniging. Ik haalde met veel plezier m’n 4****brevet. Doorontwikkeling vind ik belangrijk, dus deed ik een crossover naar PADI om instructeur te worden. Een paar jaar later verdiepte ik me in het technische duiken. De keus om technisch duiker te worden is een bewuste en ik leg graag uit waarom, want dat is hele andere koek dan sportduiken.’
Bas verklaart aan de hand van een pakkend voorbeeld één van de verschillen tussen sport- en technisch duiken. ‘Bij technisch duiken heb je altijd te maken met een plafond boven je hoofd: letterlijk in een grot of in een wrak op de zeebodem – in beide gevallen kun je niet opstijgen als je wilt. Figuurlijk in relatie tot een decoplafond: ook “in het blauw” kun je niet zomaar naar boven, in tegenstelling tot een sportduiker voor wie dat vaak wel mogelijk is’, legt Bas uit. ‘En omdat je niet zomaar kunt opstijgen, moet je dus altijd alles onderwater kunnen oplossen. En daar train je voor’, vertelt hij enthousiast.
‘Ik leer mijn cursisten vooral om voor incidenten klaar te zijn onder water. Dat houdt in dat je voldoende reservegas meeneemt voor jezelf, én voor je buddy. Je neemt alle uitrusting die je echt nodig hebt dubbel mee (zoals bijvoorbeeld een duiklamp, -computer en -masker, ademautomaten, enzovoorts) en laat overbodige zaken achterwege. Daarbij kies je ook voor een ademgas waarmee je stikstofnarcose en je CO2-opbouw voorkomt. We oefenen veel op ‘failures’: wat moet je doen als je ergens lekkage hebt en je tank razendsnel leegloopt? In de deco-opleidingen zit bij mij standaard een ‘cluster-fuck-duik’, zoals ik dat noem. Hierin simuleren we meerdere failures per duik. Het team leert om alles onder water op te lossen en als ze dit onder de knie hebben, weet en voelt iedereen: ‘we zijn absoluut altijd en overal in control.’
‘Heb je de duik goed gepland, dan weet je ook dat je eventuele storingen kunt oplossen’, vertelt Bas verder. ‘En dan kun je bijna ongelimiteerd overal op duiken. Wil je een uur filmen in een machinekamer op 70 meter diepte? Geen probleem. Heb je tijdens het filmen zo veel stof opgedwarreld dat je de weg terug niet kunt zien en heeft je buddy een catastrofale gaslekkage? Je weet wat je moet doen, handelt ernaar en lost het op.’
‘O ja! De mooiste duikbestemming, ik kies voor Truk Lagoon. De weg er naartoe was al een avontuur op zich. Om daar te kunnen duiken kocht ik een rebreather, ben opleidingen gaan volgen en heb duikervaring met die apparatuur opgedaan. Truk Lagoon ligt in Micronesië, een eilandengroep in de Stille Oceaan. Het gebied diende tijdens de Tweede Wereldoorlog voor de Japanners als vooruitgeschoven marinebasis. Sinds een bombardement in 1944 liggen daar ongeveer zestig schepen van de Japanse vloot, compleet met militaire lading, op de zeebodem. Veel ervan zijn nog redelijk intact; je kunt door de laadruimen en machinekamers heen duiken. Zó bizar: tussen de 30 en 70 meter diepte verken je zwevend al dat oorlogsmaterieel, van binnen en van buiten. Je ziet bommen, mijnen… helemaal intact. De persoonlijke spullen van soldaten, zoals laarzen en flesjes Saké, geven je de beleving van een tijdreis.
Bas is technisch duikinstructeur en geeft ook masterclasses om de kennis over de decompressietheorie te vergroten. Duikers moeten volgens Bas écht begrijpen wat er gebeurt en ook leren wat de duikcomputer aangeeft, en waarom. ‘In veel duikopleidingen wordt, in mijn ogen, te weinig ingegaan op decompressie en hoe dat nou eigenlijk werkt. Dat vind ik zonde en kan zelfs gevaarlijk zijn. En als je iets begrijpt, dan wordt het toch ook leuker’, sluit Bas af.
Dit jaar heeft Bas ook weer grootse duikplannen. ‘Ja, ik héb me toch een gaaf vooruitzicht! In juli duik ik in de Great Lakes in Amerika. Dat zijn vijf waanzinnig grote meren tussen de Verenigde staten en Canada. Omdat het een vrachtroute was waar ook schepen vergingen, liggen er honderden wrakken op de bodem, soms nog van hout. Veel zijn er nog geheel intact. Kan je je voorstellen dat je door het vrachtruim van een 150 jaar oud houten scheepswrak kunt zwemmen en je deco uithangt langs de nog rechtop staande masten?’