Eindelijk zie ik ook een stoere zwarte kreeft, met oranje versiering en twee wel 20 centimeter lange sprieten. Die heb ik al een keer eerder gezien, maar nooit helemaal; ze verstoppen zich altijd met hun achterlijf in een hol. Ik ben enorm nieuwsgierig naar hoe het voelt als je door zo’n grote schaar in je vinger geknepen wordt. Ik heb een dikke handschoen aan en beweeg langzaam mijn hand naar het indrukwekkende beest. Hij betast mij met zijn perfecte sprieten en kruipt langzaam achteruit. Als ik vlak bij hem ben opent hij dreigend zijn indrukwekkende scharen, heft ze op en wijst ermee naar mij. En dan grijpt hij mijn hand en knijpt. Het doet helemaal geen pijn. Het is namelijk de duikmeester die dat doet. Hij trekt mijn hand weg, schudt zijn hoofd en wijst dan omhoog. De zon die daar ergens in de andere wereld schijnt dringt door tot waar wij zijn en verlicht een school van duizenden zilveren kleine visjes. Ze blinkeren prachtig in het licht en hebben kleine zwarte kraaloogjes. Deze visjes zwemmen niet over de bodem maar steeds boven ons. Ik zie ook iets anders. Kleine doorzichtige bolletjes, sommige zo groot als een knikker en andere zo groot en wat langgerekter als een flinke druif. Maar dan volledig transparant. Mysterieus drijven ze met ons mee. Er klinkt nu andere Disney-muziek. Dit zijn Creatures from Outer Space. Leeft het? Ja, vast, alles leeft hier. Ik laat er een rondtollen door met mijn wijsvingers er omheen te draaien. Na zeven salto’s hangt de kleine alien precies weer zoals het daarvoor ook hing. Het heeft dus een boven en een onderkant. Maar geen ogen denk ik, want soms komt er eentje zo dichtbij dat je bang bent dat je het per ongeluk door je automaat opslobbert. Maar dat kan hopelijk niet.
Mister Cool hier naast mij
We gaan verder en kijk nou, een groentetuin! Hier hebben ze frisgroene sla. Grote bladeren, kleine bladeren, lichtgroen, mosgroen en donkergroen. En rode eikenbladsla, waar puntjes op zitten die een beetje licht lijken te geven. Mooi, alleen moet je er niet te lang naar kijken, want ze wiegen schokkerig heen en weer. Alsof de bodem beweegt, en daar word je wagenziek van. Maar op een van de planten zie ik iets nieuws. Waterdichte spinnen. Met acht poten van wel vier centimeter lang. Met een echt spinnenlijf en ik zie dat er eentje ook net zo loopt als een spin. Hij is alleen niet zwart van kleur, maar heel lichtbruin. Gek beestje. De duikmeester lijkt weer eens niet onder de indruk en wil dat ik op mijn console kijk. Hè, nog maar 80 bar. Jammer, want ik ben nog lang niet klaar hier beneden. We zwemmen verder. Ik denk richting terug. Hier is de bodem wat minder druk en ik zie schuin boven me nog zo’n mooie school met duizenden knippervisjes. Opeens raak ik mijn evenwicht kwijt, kantel opzij en ga ook opeens omhoog. Ik voel de handen van de duikmeester aan mijn lurven en aan mijn vest en alles is weer zoals het moet zijn. Toch zwem ik deze keer best goed denk ik. Hopelijk ben ik niet de enige die dat vindt. Rustig zwemmen, gebaart de meester, en recht voor je kijken. Ja, dat ga ik doen, ik ga een beetje op het zwemmen letten en niet op al die beesten. Maar kijk nou daar! Ik schud heftig aan de arm van mijn buddy, probeer stil te blijven hangen en wijs naar een heel mooi beestje. Een prehistorische vis. Tien centimeter groot, bruin met kastanjebruine vlekjes, geen grote rugvinnen maar wel, heel bijzonder, twee driehoekige vleugeltjes. Het hangt stil en laat zich mooi door ons bekijken. En eindelijk! Mister Cool hier naast mij is onder de indruk. Hij schijnt ademloos met zijn lamp en bekijkt het beestje van alle kanten. Ik kan een sardientje nog niet van een zeldzame weetikveel onderscheiden maar dit is vast iets nieuws. Ben benieuwd wat hij er straks over zegt. Als ik weer een beetje uit het lood raak pakt hij me vast en wijst. Die kant op, we moeten terug. Ik zucht en snap dat we niet langer kunnen blijven. Nog een keer kijk ik naar al het bijzondere leven onder water, hou de arm van de duikmeester even extra stevig vast en trappel gelukzalig naast hem weer terug naar huis.