Veiligheid staat bij Duikteam De Kaaiman uit Nijmegen hoog in het vaandel. Duiken in troebel water kan gevaarlijk zijn en is dus ongewenst, zeker als het je ‘thuisplas’ is die daar last van heeft. De plek waar je graag opleidingen en skillslessen organiseert voor duikers wil je zo toegankelijk mogelijk houden. Daarbij is duiken in helder water natuurlijk gewoon leuker en aangenamer.
De relatief kleine plas ligt beschut in het Gelderse landschap. Omringd door bomen en een golfbaan is het een populaire plek voor duikers, altijd al geweest. In het midden van de plas is al jaren een onderwaterhuis, Aquavilla, waar je vanaf 2*-duiker heen kunnen en naar binnen kunnen. Je kan daar zonder ademapparatuur in en met lucht die vanuit de compressor in het clubhuis op de kant naar binnen wordt gepompt rustig kletsen. Op 17 meter diepte, dat wel. Voordat je bij het onderwaterhuis bent heb je wel een uitdaging aan te gaan. Niet alleen bij het onderwaterhuis, maar ook tijdens de tocht erheen zie je waarschijnlijk namelijk niets tot weinig. En daar kan iets aan gedaan worden, zeggen de duikers van Duikvereniging De Kaaiman. Vroeger was het zicht namelijk prima en op zijn minst veel beter.
Tijdens een georganiseerde ‘Duiken met een doeldag’ begin juni werd het startsein gegeven voor minimaal een jaar onderzoek samen met de Wageningen Universiteit. De vraag die in het onderzoek centraal staat is waardoor de waterkwaliteit zo slecht is en wat eraan gedaan kan worden. Tijdens deze onderzoeksdag gaan ook wij – Marleen als fotograaf en Dominique als verslaggever – het water in. We zien inderdaad niet erg veel en gelukkig schrikken we niet van een beetje slecht zicht. Bij het te water gaan gaat het nog, maar in de eerste laag, tot 5 meter zijn we elkaar al meteen kwijt en dat terwijl we elkaar vijf seconden geleden boven water nog zagen. Meer toeval dan wijsheid brengt ons weer bij elkaar en we zorgen dat we tegen elkaar aan blijven zwemmen. Over het maken van stof hoeven we ons geen zorgen te maken. Het zicht wordt er natuurlijk niet beter van, maar ook zeker niet slechter.
Als we boven komen, is het probleem ons duidelijk. Je hebt slecht zicht en je hebt dit: nog slechter zicht. We zijn hier dan ook om dat even te ervaren. Op deze dag zijn er allerlei duikers bezig met onderzoekjes en het nemen van monsters op verschillende dieptes, om een onderzoek van de Wageningen Universiteit te laten starten. Aan het einde van de dag is dat een succes gebleken, er is veel materiaal verzameld en de duikers hebben hun uiterste best gedaan. Zo is er iemand met een onderwaterdrone aan de slag geweest en hebben mensen bijvoorbeeld zichtmetingen gedaan met meetlinten en bordjes op verschillende diepten. Al eerder is ook een biodiversiteitsonderzoek gedaan waarbij is gekeken naar de aanwezigheid of juist afwezigheid van mosselen, waterplanten en kreeftjes in het leefgebied. Misschien zijn de aan- of afwezigheid hiervan namelijk wel de oorzaak van het slechte zicht.
Slecht zicht aangepakt
Meer voor de hand liggend is dat de oorzaak in een andere hoek gezocht moet worden. Het water zelf, humuszuren en anorganische zwevende materialen zijn onderdeel van het algemene probleem. Aan het oppervlak, zo blijkt uit verder onderzoek in de maanden die volgen, blijkt veel algenbloei (fytoplankton) voor te komen. Het chlorofyl kan rustig zijn gang gaan. Meer op diepte is het detritus die de duiker parten speelt, zo blijkt ook uit het onderzoek in de zomermaanden. ‘Het putje van het meer’, zo legt Jennifer Kwaytaal, een van de initiatiefnemers van het onderzoek uit, ‘ligt vol met afgestorven boomresten en ander organisch materiaal. Als dat opwaait zie je direct niets meer.’
Een oplossing is ook deze zomer meteen onderzocht. ‘Je kan deze vervuiling van het duikwater aanpakken door er een coagulant – eigenlijk een soort vlokmiddel – toe te voegen. Een experiment heeft uitgewezen dat het water in de bovenste meters dan aanzienlijk helderder wordt. Het heeft geen ecologische nadelige gevolgen verder, zoals een verandering in pH-waardes van het water.’ Toch is er ook een nadeel aan deze actie. ‘Het werkt ongeveer twee jaar en dan is het effect weg. Dat is natuurlijk gewoon heel jammer. Dus we moeten nog steeds ook de oorzaak aanpakken, anders is het weggegooid geld’, legt Kwaytaal uit.
Tijdens een onderzoekspresentatie eind september van de WUR aan duikers, vissers en andere belanghebbenden en geïnteresseerden ontstaat dan ook een levendige discussie. Want niemand is voor de tijdelijke oplossing. ‘Het is belangrijk op zoek te gaan naar de bron, daar zal dus een volgend onderzoek op focussen. We willen weten welke nutriënten instromen, en vooral ook waar ze vandaan komen zodat we ze kunnen stoppen. Daar zal een student mee aan de gang gaan met nieuw onderzoek op basis van dit nu net afgeronde onderzoek.’
Vervolgens zet de oplossing zich in op een driesporenbeleid. ‘De bron wegpakken, de algen neerslaan met de coagulant en de circulatie met het grote meer in de buurt bevorderen. Hier is namelijk wél goed zicht. Ook kunnen we bij het diepste punt een sliblaag weg gaan zuigen, hier heeft de coagulant namelijk geen effect. Ook dat zal helpen voor een verbetering van de duikervaring. Uiteindelijk willen we binnen twee jaar een zichtbare verbetering van het zicht realiseren. Al deze stappen helpen om de ingewikkelde puzzel op te lossen.’
Wil je volgen wat het onderzoek in de komende jaren oplevert? De WUR houdt het hier voor je bij.