Leestijd: 9 minuten

Costa Rica is een overrompelende ervaring voor zelfs de meest verwende natuurliefhebber. Duiken en snorkelen zijn er goed georganiseerd.

We hadden het al vaak gehoord. Costa Rica is dé plek om wilde dieren te spotten. Vanuit onze woonplaats Bonaire zou het toch een eenvoudige onderneming moeten zijn om het land te bezoeken. We beginnen ons erin te verdiepen en komen er al snel achter dat het vanaf Bonaire toch een flinke reis zal worden. Via Curaçao naar Bogota en door naar San José. Een kort nachtje in een eenvoudig hotel en dan met een laatste ‘Sansa hop’ komen we in de buurt van onze eindbestemming Bahía Drake, ofwel Drake Bay. De vlucht in het vliegtuigje van Sansa is al een avontuur op zich. Je voelt de turbulentie een stuk beter in zo’n propellervliegtuigje, zeker als je over de bergachtige wouden vliegt. Kijkend uit het raampje trekken palmplantages en grote stukken jungle aan je oog voorbij.

 

Een aantal dagen voor ons vertrek kregen wij bericht dat de Costa Ricaanse overheid de landingsbaan op Bahía Drake had afgesloten. Als alternatief landen we op Palmar Sur om vandaar met de auto naar het haventje van Sierpe te worden gebracht. Het haventje blijkt een druk knooppunt te zijn. Verschillende taxi’s en busjes braken hun toeristen uit zodat ze later met allerlei bootjes kunnen uitzwermen naar de nabijgelegen resorts. Na een uurtje wachten roept onze kapitein ons aan boord. Een eenvoudige houten boot met eenpersoonszitjes, op ieder stoeltje een reddingsvest. We varen weg van de kade en bereiken al snel lange mangrovebossen. Het water donkerbruin en troebel maar we blijven op de uitkijk voor een krokodil. De borden geven aan dat ze er kunnen zijn dus misschien hebben we geluk… Na verloop van tijd doezelen veel van de opvarenden wat weg totdat we de mangroven verlaten en de oversteek naar zee moeten maken. Ik zie de rollende branding in de verte en besluit ineens dat het reddingsvest toch niet zo’n heel slecht idee is. Snel hijs ik onze zoon Indy van 8 in een vest, die wordt net wakker en ik zeg hem zich goed vast te houden. Gelukkig had hij het jaar ervoor al op een RIB in Noorwegen over een woeste zee gestuiterd dus ik wist dat hij zich wel zou redden. Terwijl enkelen van ons steeds groener worden, heeft hij de grootste lol en roept dat het net lijkt alsof we in een achtbaan zitten. De kapitein maakt handig gebruik van de golven en na een trip van circa een uur zijn we dan – na twee dagen reizen – aangekomen op onze eindbestemming Drake Bay. De baai is vernoemd naar Sir Francis Drake die hier (naar verluidt) in de late 16e eeuw landde op zijn reis rond de wereld.

 

  • Witpuntrifhaaien zijn overal.
  • De zweepspin heeft ook trekjes van een schorpioen.
  • Blenny.
  • De onderwaterwereld bij Costa Rica is net zo rijk als die boven water.
  • Er zijn met regelmaat schildpadden te zien.

 

Oorverdovend

Nadat we snel in ons verblijf hebben ingecheckt kunnen we niet langer wachten om de omgeving te bekijken. Ik had niet verwacht dat we hier praktisch over de dieren zouden struikelen. Hotel Jinetes de Osa heeft leuke eenvoudige bungalowtjes die verspreid staan in een stuk jungle. Om ons huisje te bereiken moeten we 180 treden op. Met de lange reis in de benen blijkt dat best een opgave. De twee mannen met onze koffers op hun nek komen akelig snel dichterbij; dat kan ik toch niet goed hebben en ik probeer ze – al is het amechtig hijgend – voor te blijven. De huisjes worden letterlijk omgeven door de jungle. Ook al is het redelijk vroeg in de middag, het geluid van de cicades is bijna oorverdovend. Te moe om nog veel te doen besluiten we om rustig slenterend het dorpje te bekijken. In een paar uur tijd maken we kennis met een brulaap, zwarte gieren, zien we ara’s vliegen, een leger bladmieren marcheren en een flinke boa constrictor wegkruipen. De boa had zijn toevlucht gezocht in een kokosnoot en deze lag aan boord van een bootje. De kapitein die de slang had ontdekt bracht het dier toch maar aan wal. De hoeveelheid aan verschillende dieren overvalt ons eigenlijk een beetje zo in en rond het dorpje. Ik ging ervan uit dat we pas iets zouden zien in een nationaal park maar de ara’s vliegen om je oren als je gewoon in het dorpje loopt. Je hoeft het dorp niet eens uit om al veel dieren te spotten.

 

Terug uit het dorpje eten we in het restaurantje van het hotel. Het eten is een mix van lokaal en Italiaans voedsel. De inrichting van het hotel is eenvoudig maar wel comfortabel. Net als het restaurant; eenvoudig qua opstelling maar het eten is verrukkelijk. Ook valt het ons op dat overal waar je bent – of het nu het vliegveld is, in het dorp of bij het hotel – het afval gescheiden wordt ingezameld. Alle rietjes bij onze drankjes zijn van papier. Costa Rica wil in 2021 als eerste land CO2-neutraal zijn en werkt daar hard aan.

 

  • Duiken met roggen.
  • Corcovado National Park.
  • Een bultrugkalf breekt door de oppervlakte.
  • Je struikelt letterlijk over de wilde dieren.
  • Zwarte gier.

 

Stierhaaien

De volgende ochtend moeten we vroeg uit de veren om naar het Corcovado National Park te gaan. Na een prachtige maar ruige trip met de boot zetten we ons schrap voor de landing. Na de aankomst van gisteren weten we inmiddels een beetje hoe het zal gaan. Vasthouden en vertrouwen op de kapitein. Eenmaal van boord worden de wandelschoenen aangetrokken en daar gaan we dan. Het is in februari en dan is het vrij droog. De temperatuur is met rond de 30 graden dan ook goed te doen. We lopen eerst langs de kust en zien de sporen van een tapir. De gids leidt ons naar een inham van de zee in de jungle. Op deze plek worden regelmatig jonge stierhaaien gespot maar helaas hebben we nu geen geluk. Tijd om verder het woud in te trekken. Er zijn paden waar je goed op kunt lopen en hoewel er meerdere groepen toeristen door het park trekken doet het nog niet te toeristisch aan. Na een lange trip komen we aan bij het Ranger Station. Hier kunnen even de schoenen uit en is er gelegenheid om een frisdrank of kopje koffie te kopen. Het is ook mogelijk om in het Ranger Station te overnachten. Volgende keer zullen we dat zeker boeken, want dan zie je echt meer van Corcovado. Op onze ochtendtrip zien we spinapen, brulapen, een neusbeer, een krokodil en een toekan. En die prachtige blauwe morpho vlinder die langzaam klapwiekend voorbij fladdert en ervoor zorgt dat je alles om je heen vergeet. Het enige dat je nog doet is de vlinders ademloos volgen tot ze tussen de bomen zijn verdwenen.

Moe maar voldaan gaan we aan boord om terug naar Bahía Drake te varen. Ineens roept Indy: “Whale, whale!” De kapitein gooit de boot om en we varen richting de walvissen. Het is een moederbultrug met kalf. Het jong springt een paar keer uit het water. Wat een afsluiting van een prachtige jungletocht!

 

Insecten, slangen en kikkers

Terug in ons huisje nemen we even de tijd om op krachten te komen voor de nachttour. We hebben al 20 kilometer in de benen en ook de hoogteverschillen zijn een beetje wennen. Voor de nachttour moeten we in het dorpje zelf zijn. Het afspreekpunt is de plek tussen de twee supermarkten in. Dat hadden we de eerste dag al even bekeken en we weten dat we met een klein half uurtje vanaf ons verblijf op het punt kunnen staan. Gewapend met ons hoofdlampje en een lange junglebroek (dat vond ik op de een of andere manier een geruststellend idee, zodra ik aan tarantula’s dacht) lopen we vol verwachting achter onze gids aan. Eerst nog een flink stuk op een soort van asfaltweg door het dorpje. De gids vertelt dat we onze trip zullen starten in een bananenplantage die later overgaat in gewone jungle.

 

We slaan rechtsaf en klimmen gestaag omhoog. Er staan wat tentjes en daar zit een tweetal mannen voor. Ze werken op de plantage en wonen kennelijk zo. Het pad wordt steeds smaller en we mogen onze hoofdlampjes aandoen. De geluiden, de warmte en de dichte begroeiing zijn overweldigend. We klauteren over een paadje vol dorre bladeren en wortels. Uitglijden of struikelen is een slechte optie. Rechts een dichtbegroeide afgrond en links een wand. Ik durf mijn handen niet te gebruiken want je ziet niets, behalve dat wat je hoofdlampje beschijnt. Voor je het weet zet je je hand op een spin of iets veel ergers. De gids probeert zijn lokroep op het roodoogmakikikkertje uit. Ze antwoorden inderdaad op zijn “gekwaak”. Iedere keer staan we doodstil zodra hij roept en spitsen we onze oren om het antwoord te lokaliseren. Steeds dichter en dichterbij horen we het gekwaak en dan zien we het diertje. Mijn hart slaat een slag over. Hier komen we voor. De kikkers; wat een beeldschone dieren. Even later zien we een aardbeikikker, klein maar giftig, en dan wijst de gids ons de Bolivian Wandering Spider aan. Dat is een van de dodelijkste spinnen ter wereld met een neurotoxisch gif dat een intense pijn veroorzaakt, ademhalingsproblemen geeft en verlies van spiercontrole. De spin zit op zijn dooie akkertje op de grond en heeft totaal geen interesse in ons maar ik besef ineens hoe kwetsbaar wij zijn en ik trek Indy iets meer naar me toe. Als het hier fout gaat komt hulp te laat. Hoe wil je via dat hobbelige pad weer de bewoonde wereld bereiken als je zou worden gebeten? Na een tijdje lopen zien we een zweepspin, deze komen ook op Bonaire voor. Tot nu toe hadden we er nog geen gezien en deze spin met schorpioenachtige trekjes stond hoog op de bucketlijst van Indy. Terwijl ik de zweepspin eens rustig bekijk, het dier zit op ooghoogte en verrekte dichtbij, geeft Indy aan er wel genoeg van te hebben. We besluiten om te keren en zien op de terugweg nog verschillende babytarantula’s. Eerlijk gezegd vind ik die niet zo heel erg. De kleintjes zijn al alarmerend harig en groot. Wat een spektakel om deze dag mee af te sluiten. Terug in ons verblijf stop ik Indy lekker in. ‘Dit is het paradijs,’ zegt hij. En hij heeft gelijk.

 

  • Caño Island, een geheimzinnige plek.
  • Jungle trail. Goede schoenen zijn een noodzaak.
  • Gewone boomkikker.
  • Deze hagedis loopt over water.
  • Snappers bij Caño Island.
  • Witpuntrifhaaien zijn overal.

 

Roggen en witpuntrifhaaien

De volgende dag gaan we de zee op om te duiken en te snorkelen. We snorkelen eerst in een ondiepe baai tussen de witpuntrifhaaien en de roggen om daarna een stop te maken op Caño Island. Caño Island is een van de beste duik- en snorkelplekken in Costa Rica en beschermd. Je kunt hier de pre-Columbiaanse stenen bollen bewonderen. Wij mogen niet te ver afdwalen, het eiland over, en worden gesommeerd om op het pad te blijven. De bollen hebben we niet gezien maar inderdaad doet het eiland mysterieus aan. Het verhaal gaat dat hier de doden werden begraven. Waar de bolvormige stenen vandaan komen is overigens nog steeds een groot mysterie. Hoe groot is het contrast met het strand. De grote golven die richting kust rollen zijn fantastisch om in te spelen en er zijn talloze jonge basilisken (een hagedissoort) die in het aangrenzende meertje graag aan je laten zien hoe snel ze over water kunnen lopen.

 

Het duiken en snorkelen is goed georganiseerd. Je struikelt er echt over de witpuntrifhaaien en de stekelroggen. Ook zijn er met regelmaat schildpadden, barracuda’s, jacks en snappers te zien in grote scholen. Duiken in Costa Rica doe je voornamelijk om de wat grotere vissen te zien. Een bekende duikplaats is Devil’s Rock. Deze hebben wij nu niet aan kunnen doen maar naar horen zeggen is dit een stek die je gezien moet hebben. Het is een gebied op ongeveer twee kilometer uit de kust met grote rotspunten die oprijzen uit de zeebodem. Met wat geluk kom je dolfijnen, manta’s, mobula’s, hamerhaaien, orka’s en walvishaaien tegen. Wij hebben slechts twee dagen gedoken. Te weinig voor ontmoetingen met dolfijnen maar ik geloof zeker dat de onderwaterwereld bij Costa Rica net zo rijk is als die boven water in de jungle. Het water varieert tussen de 22 en 26 graden en het zicht varieert tussen de 10 en 25 meter. Rond februari was het water zo’n 25 graden met een zicht van 10 tot 15 meter. Costa Rica heeft ons totaal overrompeld. Wat een paradijs vol dieren en wat een prachtig oerwoud. Als Noach zijn ark ooit nog eens opnieuw zou moeten vullen dan zou ik hem Costa Rica zeker aanprijzen.

 

Bahía Drake

Bahia Drake ligt in het zuidwesten van Costa Rica. Het heeft verschillende eenvoudige resorts en backpack hostels. Verwacht niet al te veel luxe. Het dorpje is eenvoudig. Er zijn twee supermarktjes. Met het nabij gelegen Corcovado National Park en Caño Island doet het aan als een goed verstopt paradijsje. Bereid je goed voor op de jungle! Zorg voor goede kleding met lange mouwen en broekspijpen. Goed ingelopen (berg)schoenen zijn een pré. Zeker als ze snel drogen. Je loopt veel en de luchtvochtigheid is hoog.

 

Costa Rica

Het duiken concentreert zich rond Caño Island.

 

_______________________________________________

Plan je reis goed

Afhankelijk van de dieren die je wil zien kies je wel of juist niet voor het regenseizoen. In het regenseizoen heb je meer kans op kikkers. Aan de andere kant kan het zijn dat paden onbegaanbaar zijn geworden. Kies je voor een van de nationale parken, kijk dan of je een nacht kunt boeken in een van de ranger stations zodat je dieper het park in komt. Om walvissen te spotten zijn er twee seizoenen. Het eerste is van december tot maart met de meeste kans op januari en februari. De walvissen zijn dan op doortocht. Het tweede seizoen is van eind juli tot en met oktober. Dat is het seizoen waarin de walvissen hun jongen ter wereld brengen.

 

_______________________________________________

Costa Rica Praktisch

COSTA RICA is 51.000 vierkante kilometer groot (bijna anderhalf keer zo groot als Nederland) en kent een inwoneraantal van bijna 5 miljoen. 25 procent van het landoppervlak is beschermd natuurgebied. Er zijn 12.000 soorten planten, circa 150 soorten amfibieën, 240 soorten zoogdieren, 865 soorten vogels, 215 soorten reptielen, en duizenden ongewervelden. Gek detail: het land heeft geen leger.

REIS: Vanaf Amsterdam vlieg je rechtstreeks op San José. Daar neem je een binnenlandse vlucht van Sansa. Deze maatschappij biedt een vaste verbinding aan met diverse bestemmingen zodat je eenvoudig meerdere plaatsen aan kan doen. Let op: ze vliegen met kleine toestelletjes dus de ruimbagage moet beperkt blijven tot 14 kilo. Er is geen visum nodig.

VACCINATIES: DTP en Hepatitis A. Bescherm jezelf tegen muggen, in Costa Rica komen malaria en knokkelkoorts voor. Zie www.ggdreisvaccinaties.nl

ELEKTRICITEIT: 110V. Neem een wereldstekker mee, er zijn verschillende stopcontacten.

VALUTA: De munteenheid in Costa Rica is de colón. Costa Rica is zeker geen goedkoop land. Vooral accommodatie is duur.

TAAL: Spaans en Engels.