Leestijd: 8 minuten

De zeehonden liggen op de rotsen, het water is kalm, koud en helder. De vogels zijn druk: overal vliegen ze af een aan. Jan-van-genten, papegaaiduikers, zeekoeten, ze schieten het water in om vis te vangen. Alsof we in een aflevering van National Geographic zijn beland, zo voelt het.

De Farne Islands, het is vooral een bekende eilandengroep voor vogelaars. En eerlijk is eerlijk, je weet als je er aan komt rijden in het plaatsje Seahouses direct waarom. Overal zie je ze, zowel levend op muurtjes, in de lucht, op lantaarnpalen en in het droogliggende stuk van de haven. Maar ook op schilderijen, muurschilderingen, placemats, menukaarten. Dit is een vogelaarshotspot, een toeristische trekpleister met tientallen rondvaarten per dag, van zonsopgang tot zonsondergang.  De andere hoofdrolspeler is de zeehond, samen met dolfijnen en als je geluk hebt wat groters: een walvis zo her en der. Lekker druk is het stadje, Engels gezellig. En, je kunt er ook duiken. In het weekend, als ze gaan. We hebben geluk, wij gaan twee dagen op pad met Billy Shields Boating Trips.

 

Dat we gaan is echt nog niet zo vanzelfsprekend. Eilanders als deze mensen zijn, is het tot op het laatst heel onduidelijk of we mee kunnen, of de boot wel gaat, waar je je aanmeldt of boekt. Vooruitplannen op een plek als deze is ook best lastig, er zijn zoveel afhankelijkheden. Verschillende mailtjes en telefoontjes, berichtjes en gesprekjes in het voorjaar leveren niet veel concreets op. Maar ik weet van vorig jaar hoe het werkt: gewoon de kade oplopen, William zoeken (of laten zoeken door de dame bij de reservation boot en vragen. Ook dit jaar komt het weer goed: ze gaan en we kunnen mee. Eigen spullen? Ok. Hij hoeft meteen ook niets meer te zien, geen brevetten, geen verzekeringen, geen logboek. Als je maar op tijd bent. Tomorrow eight thirty ropes off. Prima!

 

@Dutch Maritime Productions

Diezelfde ochtend zijn we vanuit Hull aangekomen met de boot uit Rotterdam. Een heel rustige overtocht, een redelijke nacht en een heel lange dag verder staan we in het noordelijkste puntje van Engeland, net aan de grens met Schotland. De dag hebben we gevuld met wandelingen langs de kust. De toeristische route van Hull naar Seahouses die je door typisch Engelse dorpjes en landerijen voert, langs weggetjes met stenen en heggen, geeft je ook genoeg opties om de benen te strekken. Van IJmuiden naar Newcastle upon Tyne is natuurlijk sneller én dichterbij, maar we kozen vooral vanwege de prijs van de overtocht naar Hull. Zo zie je de kustlijn eens anders en het is een goed begin van een actieve vakantie.

 

Duiken

Maar we komen om te duiken en dat dat lukt is een feestje. De boten gaan alleen in het weekend, alleen bij voldoende aanmeldingen en alleen als het weer en de zee het toelaten. Dat betekent: geen mist, niet te veel wind, niet te veel golf en een stabiele voorspelling. Het kan zomaar omslaan en de schipper wil je terug kunnen vinden, zo tussen de eilanden. Wij hebben het geluk dat er een Engelse duikclub met leuke mensen aan boord is. Ze kijken ons wat wantrouwig aan als we aan boord stappen, maar al heel snel zien ze dat we ervaren koudwaterduikers zijn. Dat helpt, we krijgen alle informatie van ze over de verschillende stekken en de ervaren rot in de groep beantwoordt onze vragen over de stekken, het onderwaterleven en de omgeving.

 

De gekozen duikstekken zijn afhankelijk van beslissingen van de schipper die nogal random lijken, maar op basis van veel ervaring – en de wensen van de duikers aan boord – worden genomen. Het is echt vakwerk, wat deze mannen doen. Ze leven zo ongeveer op zee, en een kolkje hier of een stromingsstreep daar – ze weten wat het met het zicht doet, het leven, de stroming en dus ook de duik.

 

Vier duiken maken we tussen de eilanden in twee dagen. Met een temperatuur onder water van 11 graden en boven water rond de 17 graden is het goed te doen. Onderweg naar de duikstekken krijgen we verhalen over deze eilandengroep te horen. Ze hebben een lange en rijke geschiedenis, die teruggaat tot de vroege middeleeuwen en ‘natuurlijk’ weten de Engelsen hier alles over. Al in de zevende eeuw werden de eilanden beroemd door de kluizenaar Sint Aidan, de eerste bisschop van Lindisfarne, en later Sint Cuthbert, die er een tijd in afzondering leefde. Sint Cuthbert wordt nog steeds vereerd, en hij speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van het vroege christendom in Noord-Engeland.

 

De Farne Islands zijn een groep van ongeveer 15 tot 20 kleine eilanden. Door de eeuwen heen hebben ze een strategische rol gespeeld, met een vuurtoren die in de negentiende eeuw werd gebouwd om schepen te begeleiden door de verraderlijke wateren. Die vuurtoren staat er nog steeds. Gelukkig maar, want ook nu nog zal het op minder mooie dagen een uitdaging zijn om langs de eilanden te sturen. En het is ook gewoon een mooi plaatje.

 

Kelpwouden en rotswanden

De schepen die het niet gered hebben zijn samen met de vele kelpwouden en rotswanden belangrijke riffen geworden. De wrakken en wanden, vaak tussen de 10 en 20 meter diep, zijn volledig begroeid met veel verschillende soorten zachte koralen, dodemansduim, anemonen en heel veel verschillende schaaldieren. Je duikt tussen rotsen en gangetjes door, je weg banend door kelp en wieren. Op elke duik, zelfs zonder ver te zwemmen, kan je je ogen de kost geven. De stroming voert je vaak wel mee. Duiken op slack is een toevalligheid, echt geen gevolg van de planning. Driftduiken in dus de norm, geen probleem, de boot komt je halen en hijst je met het liftje zo weer aan boord, waar je ook boven komt. Zolang het maar niet te dicht op het rif is.

 

Er zijn ook best zeldzame soorten die van dit koelere water houden. Ook nu – hoogzomer – is het water 11 graden. Je kan bijvoorbeeld de lompvis, Noorse tarbot, yarrel’s slijmvis en de spectaculaire wolfsvis tegenkomen. Een andere bijzonderheid is de enorme diepwateranemoon, Bolocera. We zien ze helaas niet. Naast de zeehonden en vogels vind je hier het beste van het Britse onderwaterleven, zoals octopussen, congeralen, pollak, lipvissen, kabeljauw, kwallen en naaktslakken op de vele verschillende duiklocaties.

 

Wij zijn hier voornamelijk voor het kleine spul – in het bijzonder de talloze verschillende naaktslakken vinden we leuk en daarom wilden we ook hierheen. Ondanks dat het misschien wat laat in het seizoen is, zien we er redelijk veel, en na een paar duiken steeds meer, omdat het zoekoog gewoon weer beter getraind is. De verklaring ligt volgens de schipper in het slechte voorseizoen, toen het nog lang koud was en vooral gewoon erg onrustig op de Noordzee. Wij zijn blij.

 

Tussen het kelp zie je af en toe een zeehond opduiken, vooral aan het begin of einde van je duik. Spelen doen ze weinig, in tegenstelling tot wat we hoorden over knabbelen aan vinnen en spelen met je bellen. De theorie die we horen is dat de zeehonden tijdens de coronaperiode het speelse gedrag niet overgegeven hebben aan de nieuwe generatie door gebrek aan duikers, en ze dus dat spelen zijn verleerd. Voor sommige mensen jammer, ik vind het eigenlijk niet zo erg. Laat ze maar kijken, maar wel een beetje afstand houden.

 

Na onze vier duiken pakken we onze spullen weer in en trekken iets meer naar het noorden. Een leuke tussenstop bij het twaalfde-eeuwse Bamburgh Castle. Hier leren we nog meer over de roerige geschiedenis van Northumberland, de vele koningen, gevangenen en krijgers die er woonden en onderdak zochten. Eeuwenlang was deze regio het toneel van Vikingen, Schotten en Engelsen die elkaar te lijf gingen. Wij gaan verder naar Eyemouth, net in Schotland en net zo ruig en mooi boven als onderwater voor nog vijf dagen duiken in de ijskoude maar prachtige Noordzee.

 

Duiklocaties Farne Islands

The Knives Stone
Knivestone is het verste eiland van de Farne-eilanden vanaf de kust en is alleen zichtbaar bij laag water. Hier duik je tussen indrukwekkende rotspassages tot 25 meter diep, waarbij de bodem is bedekt met sponzen, zachte koralen, gemengd met pruimsteenanemonen, zeesterren, schaaldieren, zee-egels en af en toe een octopus. Een ondiepe, met kelp omzoomde geul doorsnijdt het eiland en vormt een geweldige duikplek, waar je met een beetje gelukk ook grijze zeehonden kunt spotten die de geul gebruiken om van plek naar plek tee gaan.

Aan de noordzijde van Knivestone liggen wrakken van verschillende schepen tussen de 14 en 22 meter diepte. Richting het westen kom je de motor en ketel tegen, vermoedelijk van de Jan Van Ryseyck. Aan het westelijke einde liggen wrakken van de Abessinia en de Gier, samen met vele andere wrakken. Knivestone wordt door sterke getijdestromen overspoeld, wat zorgt voor een levendige mariene biodiversiteit.

 

Crumstone
Crumstone is het meest zuidelijke eiland van de Farne-eilanden en biedt duikmogelijkheden met dieptes variërend van 14 tot 28 meter. Duikers kunnen kiezen tussen een rotsplateau, ideaal om zeehonden te spotten, of een diepere duik langs een verticale wand om het rijke en kleurrijke onderwaterleven te bewonderen. In een van de geulen, net voor het hoofdeiland, is er een goede plek om zeehonden te observeren en wrakstukken te zien.

 

Northern Hares
Gelegen aan de noordzijde van Longstone Island varieert de duiklocatie van minder dan 10 meter bovenaan tot 20 meter diepte op de bodem. Verspreid over een gebied van riffen en onderwatergeulen, zijn de wanden bezaaid met sponzen en anemonen, terwijl kreeften en krabben zich in de geulen verstoppen. Ook ligt er het wrak van de Loch Leven aan de noordkant van het eiland, samen met enkele zeehonden die zich af en toe op het eiland laten zien.

 

Longstone End
Een van de beste duiklocaties op de Farne-eilanden. Het eiland is geliefd bij zeehonden en de rotswanden onder water worden door stromingen overspoeld, wat zorgt voor een overvloed aan onderwaterleven, waaronder octopussen, kreeften en zeenaaktslakken. Verschillende geulen dalen af tot een diepte van 18 meter, waar zeehonden aan de getijdenstroom kunnen ontsnappen. Hier bevindt zich ook het wrak van de Chris Christenson. Vandaag de dag ligt het boeggedeelte nog steeds op de zeebodem aan de voet van de klif. Andere delen van het wrak, waaronder een indrukwekkend ijzeren noodstuurwiel, met koraal begroeide steunbalken, ketels, motorblok, platen en andere onderdelen, liggen op diepten tot 35 meter. Het wrak trekt veel onderwaterleven aan, zoals congeralen, af en toe een wolfsvis, leng, ballan en lipvissen. Duiken kan zo worden gepland dat het wrak wordt verkend, of een mooie duik langs de muur, en het is vaak populair voor driftduiken tijdens het begin en einde van het tij.