Fotografie met model
Niet iedere duiker is een goed model, de een heeft er aanleg voor, de andere niet.
Je kunt wél de basis principes uitleggen:
1. Handsignalen
De meeste zullen duidelijk zijn: lager en hoger, links en rechts, dichterbij en verder weg. Het is de fotograaf die moet kunnen uitleggen wat de bedoeling is. Soms kan het model het onderwerp niet vinden en/of de compositie niet begrijpen. Dan gaat het model nadrukkelijk naar de fotograaf kijken, vragend om uitleg en instructies en die moet dat dan ook maar weer begrijpen… Een ongeschreven regel is dat niemand boos mag worden, het moet allemaal wel leuk blijven. Niet iedereen kan even goed communiceren en/of de instructies begrijpen. En communiceren onder water is het moeilijkste wat er is.
2. Elegant
Het model moet de handen weg van de camera houden, meestal langs het lichaam. De benen recht, vooral niet knieën buigen en ook de vinnen heel ver weg van de camera houden, het zijn lelijke dingen. Vooral niet benen wijd, dat is het toppunt van onelegant. De vinnen mogen vooral niet hangen, dat heeft zelfs een naam: Droopy Fins! Vooral in een lange sessie is het erg vermoeiend je enkels zo te strekken zodat je vinnen in het verlengde van je been zijn. Ik vind het zelf een van de moeilijkste dingen om vol te houden.
Vaak draagt het model geen cap, dus gaat het haar zweven in het water. Maar soms gaat het recht omhoog staan. Ik heb daarvoor een teken afgesproken met mijn model. Met mijn vrije hand draai ik boven mijn hoofd, alsof ik door mijn haar aai, maar dat moet zij dan doen. Na een paar duiken begrijpt het model me wel, zodra ik met mijn hoofd heen en weer beweeg. Een enkel model is zo professioneel dat zij zo soepel met haar hoofd beweegt, zodat het haar zelf in een elegante vorm komt. Misschien gebeurt het ook wel eens per toeval?
Als een model wel een cap draagt, verzamelt soms de uitgeademde lucht zich in de cap van het model. Dat wordt een klein ballonnetje op je hoofd of een soort punthoofd. Ook daar moet de fotograaf alert op zijn, het model kan dat niet zien. Na een sessie samen de foto’s bekijken is heel leerzaam en kan veel problemen oplossen. En het geeft het plezier dat je samen deelt na het maken van geslaagde foto!
3. Kijken, oogcontact
Wel naar de fotograaf kijken, maar niet direct in de camera. Vroeger zeiden ze: kijk maar over mijn schouder. Zelf vind ik dat geen goed advies, dan zit het model zo vaag in een leegte te kijken? Eigenlijk is alles begonnen met de regel van de drie onderwerpen: het onderwateronderwerp, het model en de zon, en dan alle drie in een mooie vlakverdeling. Dat waren de winnende foto’s bij de grote wedstrijden. Daar kwam dan ook weer de kritiek op van: het zijn allemaal dezelfde soort foto’s, er wordt niets origineels meer bedacht en dat was ook weer waar.
Dus dat betekent dat het model naar het onderwerp moet kijken, maar wel zo dat de camera de ogen ziet. Dat klinkt makkelijk, maar dat valt zeker niet mee. Als het onderwerp heel dichtbij is, gaat het model soms scheel kijken. Dat zijn dan weer dingen waar de fotograaf op moet letten. Het model kan dan wel naar het onderwerp kijken maar focussen op iets wat er achter zit, wat verder weg. Alleen het gevorderde model kan dat. Als het onderwerp bijvoorbeeld het plafond is, dan ziet de camera alleen een automaat, kin en keel? Het is heel moeilijk om elegant naar boven te kijken. Door die houding duw je je benen naar beneden en soms is dat niet de bedoeling. Net zo moeilijk als wanneer het model naar beneden moet kijken.
4. Lamp, licht
Het goed gebruiken van een lamp is niet makkelijk. Tegenwoordig zijn de onderwaterlampen zo fel dat ze overstralen en de foto verpesten, maar sommige lampen hebben een dimmer en daarmee kan je wel het onderwerp mooi bijlichten. Het model mag nooit met de lamp direct in de camera schijnen, of het moet een ‘kaarslichtje’ zijn. De zon is ook onderwater nog een formidabele bak met licht. Die wil je meestal niet in beeld hebben, maar juist in je rug hebben. Lekker met het licht mee fotograferen. Maar soms gaat het model spontaan voor de zon hangen, grijp dan je kans. Lekker vol inflitsen en dan kan het heel mooi worden. Dit kun je ook van tevoren afspreken, maar voor het model is het heel moeilijk om zich precies goed te positioneren, het is de taak van de fotograaf om dit goed te krijgen!
5. Samenwerken en innoveren
De meeste goede modellen zijn zelf fotograaf of hebben aanleg voor compositie en denken mee. Ik kan bijvoorbeeld lekker duiken en fijn met mijn cameraatje bezig zijn en ineens een interessant onderwerp zien en me vlot goed positioneren als model voor de fotograaf. Ik moet eerlijk zeggen dat de meeste goede modellen vrouw zijn. Gelukkig niet allemaal, maar je moet een inzicht hebben in de compositie en ook een beetje elegant zijn?
6. Adem inhouden, vooral niet uitblazen
Ik hou zelf altijd, bijna automatisch, heel even mijn adem in zodra ik zie dat iemand een foto van mij wil maken. Ik vind die proestende, explosie van luchtbellen erg storend op de foto. Zeker bij een ingewikkelde compositie in ondiep water van spiegelingen en doorkijkjes, verstoren de luchtbellen alles. Je moet dan weer lang wachten tot het wateroppervlak zich herstelt in de oorspronkelijke vorm. Het is me opgevallen dat met een goede samenwerking, je automatisch samen gaat uitblazen, als een soort synchroon uitademen. Dat kan wel lastig worden als een van de twee heel lang de adem kan inhouden.
7. Masker
Vroeger hadden we mooie ronde maskers, die met zo’n knijpding bij je neus. Die waren wel heel lastig om te klaren, dat moest je met twee handen doen, maar ik vind ze nog steeds erg mooi. Helaas eisen de vakbladen moderne duikapparatuur en willen geen maskers meer uit de vorige eeuw. Nu zijn vooral zwarte maskers in de mode, maar dat worden hele lelijke donkere gaten waar je niets in ziet. Het masker moet ook niet te groot zijn, dan wordt het een soort hondenhok. Voor mij is het ideale masker volledig transparant en een eenvoudig model, niet te groot en niet te klein, maar die zijn moeilijk te krijgen.
8. Dierfotografie
Het leukste is een wild dier met een duiker er bij. Ook voor de niet-duiker is dat heel informatief. Het geeft de proporties aan en ook de afmeting van het dier. Maar wilde dieren laten zich slecht positioneren en willen vaak weg zwemmen. Natuurlijk mag je ze niet verstoren, dus ga je op zoek naar een beest, dat niet bang is en niet weg zwemt. Maar na de zoveelste foto met anemoonvissen in de anemoon, gaat dat ook wel vervelen.
Als het de bedoeling is dat het model dichtbij een dier komt, dan kan zij met uitblazen eerst even het hoofd wegdraaien. Dieren zoals koraalduivels of schildpadden kennen geen luchtbellen, dus zullen zij allicht verontrust raken. Dat wegdraaien en daarna weer dichterbij komen helpt wel een vertrouwensband op te bouwen. De dieren zijn zo slim dat ze voelen dat je respectvol bent.
9. Do not touch the coral!
Het model mag niets aanraken, de fotograaf natuurlijk ook niet, maar dat zie je niet op de foto. Vooral in een kleine ruimte, in een grotje of zo, wordt dat erg moeilijk. Als model kan je dan heel zachtjes met je vinnen bewegen en zo voelen of je niet ergens tegenaan zit en zo ja, een stukje verkassen. Het is heel delicaat, want het model mag vooral geen stof maken (hoofdregel nummer 1). Het is vooral de taak van de fotograaf om daarop te letten.
10. Selfie: steurfie, palfie of kwelfie
De ultieme modelfoto is natuurlijk de ‘selfie’. Je bent fotograaf en model en je kunt alles naar je hand zetten. We hadden dat vroeger ook al kunnen doen, maar de selfie is helemaal in de mode gekomen door het mobieltje en het is een groot succes. Het is heel leuk om in een klap te laten zien hoe het met je is en waar je bent. Het enige nadeel is dat mijn armen altijd te kort zijn voor het resultaat, dat ik voor ogen had. Soms lukt het wel, bijvoorbeeld een foto met een steur, dat wordt een Steurfie, met een pad een Palfie, met een kwal een Kwelfie en ga zo maar door.
Het is een ongeschreven regel dat de fotograaf een paar geslaagde foto’s naar zijn model stuurt. Eigenlijk spreekt het vanzelf, maar in de drukte van de dag wordt het weleens vergeten. En ook als ze niet zo denderend zijn is het toch een fijne herinnering of een aanmoediging ter verbetering.
Conclusie
Het model mag geen stof maken, niets aanraken, oogcontact houden met de fotograaf, maar niet recht in de camera kijken. Meedenken met de compositie, met een lamp schijnen, elegant zijn, dieren benaderen maar niet wegjagen enz. Dan toch maar weer een Selfie? Ach, nee, het samen met veel plezier mooie foto’s maken is toch onbetaalbaar?