Leestijd: 9 minuten

“Acht keer op een dag gaat er een bel. Vier keer om te eten en vier keer om te duiken.” Rob Aarsen ging aan boord van een houten schip om te duiken bij een eilandengroep in West-Papoea. Hij maakte er een lange reis voor, maar alles was de moeite waard. Een kijkje in een ongekend rijke biotoop, waar je duikt met gidsen met bionische ogen.

Er zit een ieniemienie klein zeepaardje in een struikje wier vlak voor mijn neus. Hooguit vier millimeter groot met een gedrongen lijfje en neusje, wit met gele en rode vlekken en met kleine zwarte kraaloogjes. Een Pontohi, heb ik me laten vertellen. Ze zijn enorm verlegen en hebben een voorkeur voor ondiepe plekken in de stroming of deining. Voor een fotograaf een even begeerlijk als moeilijk onderwerp. Om te beginnen vind je ze niet zelf, daar heb je een gids bij nodig die weet waar en hoe hij moet kijken. Eenmaal in de zoeker zie ik het beestje aan de lopende band salto’s maken rond het wiertakje waaraan het zich vasthoudt. Even stilzitten is er niet bij. Foto’s maak ik op de gok in de hoop dat er een scherpe bij zit. En als ik even achter op het scherm van de camera kijk ben ik de Pontohi kwijt en begint het zoeken overnieuw. Dit is al het einde van de avondduik; de vierde duik van deze dag. Een tankdruk van minder dan tien bar en het wachtende avondeten maken dat ik de duik afbreek, zonder scherpe foto dan maar. Morgen komen we terug.

 

Vier koningen

We zijn bij de duikplaats Mioskon, een rots in de Dampier Strait tussen de eilanden Waigeo en Batanta. Samen met Salawati en Misool zijn dit de ‘Vier Koningen’ – Raja Ampat in het Indonesisch. De Raja Ampat archipel is een gebied van veertigduizend vierkante kilometer lege zee bespikkeld met eilandjes en kalksteen rotsblokken. Het ligt tussen de Stille Oceaan in het oosten en de Indische Oceaan in het westen en wordt wel gezien als het hart van de koraaldriehoek die heel Indonesië, de Filipijnen, Maleisië en de Solomon Eilanden omvat. De koraaldriehoek staat bekend als het Amazonewoud van de zee met een biodiversiteit die je nergens anders ter wereld tegenkomt. De rijkdom is het grootst bij Raja Ampat. Biologen telden er meer dan 1500 soorten vis en 537 soorten koraal. Het is een oude, woeste zee waar alles draait om jagen, vreten en gevreten worden.

 

De reis erheen kost minstens twee dagen. Ik had een dag speling ingebouwd voor het vertrek van onze charter om eventuele vertraging op te vangen en aan het klimaat te wennen. Dat betekent een extra nacht in Sorong en een dag om rond te kijken in dit smerige havenstadje dat de lokale uitvalsbasis is voor vissers, houthakkers en toeristen. Stranden zijn er niet, wel een open riool dat de stad doorklieft en ergens in zee uitmondt. Het is er een en al bedrijvigheid met een grote steengroeve aan de rand van de stad, overal kleine winkeltjes, opvallend veel brommerwinkels en moderne kantoorpanden. Kerken en moskeeën staan gebroederlijk naast elkaar en op het hoogste punt staat een pagode die met een beetje goede wil kan doorgaan voor toeristische trekpleister. Aan twee zeemijnen naast de poort van een smetteloos wit complex leiden we af dat ook de marine hier een grote basis heeft.

 

Raja Ampat

Oogkassen

Raja Ampat is zo groot dat je het beste een bootsafari kunt nemen om het gebied te verkennen. Er is een zichtbaar verschil tussen het zuiden met zijn kleurrijke zachte koralen en gorgonen (op planten lijkende zachte koralen), en het noorden waar de steenkoralen overheersen. Met een bootsafari heb je voldoende tijd om de bekende zuidelijke duikplaatsen in alle rust te bekijken. Boo Window is er zo een. Het is een groot formaat rotsblok dat uit de zee steekt met een kleine pukkel ernaast waar een boom op staat. Vlak onder de wateroppervlakte zitten twee grote gaten in het rotseiland waar je doorheen kunt zwemmen. We zijn aan de goede kant gedropt waardoor de zon achterlangs door de gaten schijnt en we in de voorgrond een paar mooie gorgonen hebben, een prima combinatie voor een groothoekfoto met gids Sandy als model. De twee eilandjes zijn onder water door een ondiep koraalplateau met elkaar verbonden. Hier zwemmen scholen gele snappers en neemt een gulzige bumphead parrotfish grote happen uit de bodem. Een schildpad zwemt voorbij en vindt kennelijk iets lekkers op een rotsblok vol oranje zachte koralen. Hij begint hele stukken los te trekken en naar binnen te werken, en eet zelfs de kruimels op die hij laat vallen. Inmiddels is de zon weg en vallen er zelfs een paar druppels regen. Door de afslag te nemen naar de andere kant van het eiland ben ik de rest van de groep en de gidsen kwijtgeraakt maar daar maakt niemand zich druk om. Een van de zodiacs heeft me al in de gaten en pikt me op, om me een paar minuten later af te leveren op de Indo Siren.

 

Bij de afdaling voor de tweede duik bij de Daram Eilanden land ik bovenop een zeeslang. Het is een prachtig zilver-zwart gestreept dier van zo’n twee meter lang. Ze schijnen slecht te kunnen zien en zijn voor mensen relatief ongevaarlijk omdat ze kleine giftanden hebben die achter in de bek staan. Deze zwemt bij me vandaan en ik trek een sprint om een rotsblok heen in de hoop op een frontale foto. De slang steekt echter zijn kop in een hol en komt er niet meer uit. Ik verleg mijn aandacht naar de zachte koralen en gorgonen op de steile wand die tot 25 meter doorloopt, waar een zandbodem begint. De wand staat helemaal vol en koraalkolonies en veersterren in rood, wit, geel, oranje en paars vechten om een plekje. Grote wolken glasvisjes glinsteren ertussen. Het is zo’n adembenemend schouwspel dat ik het vlieg-gebaar van buddy Roan Stoel negeer en me volledig concentreer op het landschap. Pas na de duik begrijp ik dat Roan wilde zeggen dat er boven ons hoofd nog een oceanic manta zwom.

 

Gesmeerd

De Indo Siren is een hardhouten ‘Phinisi’ van veertig meter lang, met de hand (en zonder bouwtekeningen) gemaakt op Makassar. Ze is onderdeel van de Siren Fleet van de Nederlander Frank van der Linde, die ook opereert in de wateren bij Fiji, Palau, de Filipijnen en Truk. De schepen zijn allemaal ontworpen met het oog op duiksafari’s. Iedereen heeft een eigen plek op het overdekte voordek waar de set opgebouwd blijft staan en bergruimte is voor de losse spullen. Ertussen is een open ruimte met twee matrassen waar de camera’s liggen. Als je op het achterschip zit te eten worden de spullen gespoeld en de tanks gevuld zodat je daarna alleen maar in je pak en set hoeft te stappen voor de volgende duik. Er is evenveel bemanning aan boord als er gasten zijn en de organisatie loopt gesmeerd. Acht keer op een dag gaat de bel: vier keer om te eten en vier keer om te duiken. Doordat de crew zo goed op elkaar is ingespeeld is dat ritme goed vol te houden zonder het idee te krijgen dat je wordt opgejaagd. Na de vierde duik wacht Joe, de hofmeester, ons op met een verwarmde handdoek en een beker warme chocola en is de kilte van de avondduik snel verdreven.

 

De voorzieningen voor de fotografen aan boord zijn optimaal. In de grote salon zijn goed verlichte cameratafels met een massa stopcontacten en ook voor iedereen weer een eigen lade om de fotospullen in op te bergen. Er staat zelfs een compressor met airbrush om het stof van de lenzen te blazen. Bij iedere briefing is er aandacht voor de foto-omstandigheden en geven de duikleiders advies of je groothoek of beter macro kunt fotograferen.

 

Raja Ampat

De Indo Siren is gebouwd voor duiksafari’s.

Ufo

Bij Misool Warakaraket, nog steeds in het zuiden, volg ik het advies op om de groothoek te nemen als we duiken op Magic Mountain. Het is een groot koraalplateau dat op 12 meter diepte begint met een uitloper naar 25 meter. Daar op de punt en in de volle stroming is een manta poetsstation. Als we er tegen de stroming in naartoe tijgeren is de zee leeg. Maar na een kwartier wachten kijk ik op en zie een reusachtige manta als een ufo van achter het rif oprijzen. Het beest is zeker zes meter in spanwijdte en maakt een paar loopings voor hij dichtbij genoeg komt voor foto’s. Intussen begint de flesdruk aardig terug te lopen en laten we ons door de stroming terugduwen naar een meter of 15. Daar wachten we tot de manta terugkomt. Bij 35 bar vind ik het welletjes en schiet ik een boeitje om vol in de stroming de veiligheidsstop te doen. Als ik bovenkom ligt de zodiac alweer naast me.

 

Een gevolg van op vaste tijden duiken is dat er dus geen rekening wordt gehouden met de stroomkentering. Bij Gorgonian Passage, een smal kanaal tussen twee eilanden, dicteert de stroming de richting waarin je de duik maakt. Het is eenrichtingsverkeer en naarmate de duiktijd vordert voelen we de stroming harder aantrekken. We drijven langs een steile wand die vol staat met manshoge gorgonen, zweepkoraal en een dik tapijt van zachte koralen. Per gorgoon kan ik een of twee foto’s maken, dan ben ik er alweer voorbij. Aan het einde van de duik ga ik ondieper. Daar, in de schaduw van het overhangende eiland, staan de gorgonen en koralen tegen een donkere achtergrond in zonnestralen die achter de rots vandaan schitteren.

 

Millimeterwerk

De avondduik maken we iets verderop bij Potato Reef. We duiken op een steile wand met bochten zodat we steeds een plekje in de luwte van de stroming kunnen vinden. Hier zien we kleurrijke platwormen, poetsgarnalen en naaktslakken. Soms wijst Sandy een rondzwemmend spikkeltje aan dat zo klein is dat ik met het blote oog niet kan zien wat het is. Het echte macroleven van Raja Ampat is kleiner dan klein. Harlekijngarnaaltjes, hengelaarsvisjes, de pygmee zeepaardjes: het is allemaal millimeterwerk. Sandy kamt met zijn pointers intussen voorzichtig een rode gorgoon uit en wijst me op een bekend vormpje: een Misool pigmy zeepaardje. Ook dit beestje zit niet stil. Het draait bij het licht van de lamp vandaan, zwemt naar een koraaltak verderop en glipt tussen de takken door naar de andere kant van de gorgoon. Met engelengeduld en heel voorzichtig manoeuvreert Sandy het zeepaardje weer mijn kant op en kan ik een paar foto’s maken. Gelukt, deze keer wel. We laten het beestje snel bijkomen van de schrik. Aan het einde van de duik bereiken we de punt van het rif en pakt de stroming ons weer op. We worden om de hoek geslingerd en komen in rustiger water terecht waar we worden opgepikt.

 

’s Nachts maken we de oversteek van Misool naar de Dampier Strait en komen we in het gebied van Manta Sandy, Arborek Jetty en de mangroves van Yangefo. Stuk voor stuk hotspots die ook bereikbaar zijn vanuit de resorts die op het eiland Kri staan, iets ten zuiden van Waigeo. Manta Sandy viel tegen. Dit bekende manta poetsstation ligt in een geul tussen zandbanken. Op de bodem, zo’n achttien meter diep, staan vier grote koraalblokken waar manta’s zich laten ontdoen van parasieten. Een rij stenen geeft aan waar we moeten liggen. We mogen er niet voorbij om de dieren niet te verstoren. Dus liggen we 64 minuten op een rijtje te wachten op manta-actie die pas begint als de manometers diep in het rood staan. Drie manta’s doemen op uit de mist, draaien een rondje en blijven dan bij de pinnacles hangen, veel te ver weg voor een foto. Met gemengde gevoelens schieten we onze boeitjes.

 

Raja Ampat

Steiger

Arborek Jetty maakt het tafereel in de geul meer dan goed. Vooral omdat de zon volop schijnt en mooie lichtharpen tussen de planken van de oude steiger strooit. De inwoners van het slaperige vissersdorpje kijken allang niet meer op van de stoet duikers die van overal in de wereld de palen van hun steiger komt bewonderen. Op de houten palen staan grote takken zacht koraal die een mooi contrast vormen met het gedempte licht onder de steiger. Een school glasvisjes had het tafereel helemaal afgemaakt maar die laten zich even niet zien. Misschien omdat er een grote koraalduivel op de loer ligt? Intussen hebben de dorpelingen iets verderop een nieuwe steiger gebouwd die ook wordt gebruikt door het lokale manta-onderzoeksstation. Gelukkig waren ze zo verstandig de oude steiger te laten staan.

 

En de Pontohi’s bij Mioskon? De volgende dag maken we een duik op dezelfde plek en denken we ze snel te kunnen terugvinden. Ik ben klaar voor een lekkere lange duik met een paar van die beestjes voor mijn neus en alle tijd van de wereld. Hebben ze allemaal bedacht dat ze die nacht zouden verhuizen… De struiken zijn leeg, zelfs onze gidsen met hun bionische ogen staan machteloos. Gelukkig is de variatie aan onderwerpen eindeloos en kunnen we de aandacht snel weer richten op de clownsvissen in hun felpaarse huis, een spookfluitvis en een minuscuul hengelaarsvisje. Vanuit de diepte hoor ik een zacht gehinnik.

 

 

_________________________________________________

 

Raja Ampat praktisch

RAJA AMPAT is een eilandengroep die onderdeel vormt van de Indonesische provincie West-Papoea, ten westen van de zogeheten ‘Vogelkop’. De eilanden zijn dun bevolkt. Het heuvelachtige binnenland van de hoofdeilanden is dicht begroeid met tropisch regenwoud. Delen van Waigeo en Batanta en het noorden van Salawati zijn beschermde natuurreservaten. We deden een tiendaagse cruise met de Indo Siren waarvan effectief negen duikdagen: vijf in het zuiden en vier in het noorden. www.sirenfleet.com

REIS: Er zijn verschillende mogelijkheden om naar Sorong te vliegen. Wij kozen voor Garuda Indonesia van Amsterdam naar Jakarta, Makassar en Sorong. De vlucht naar Jakarta is al veertien uur, tel daar met overstappen nog een dag bij op. Duikers die de hele vlucht met Garuda doen mogen dertig kilo bagage meenemen, ook op de binnenlandse vluchten.

BESTE REISTIJD: Raja Ampat heeft twee regenseizoenen: november tot en met december en juli tot en met augustus. De beste duikperiode is van oktober tot april.

VACCINATIES: DTP en Hepatitis A. Zie www.ggdreisvaccinaties.nl

ELEKTRICITEIT: Aan boord is overal 220V. Er zijn veel stopcontacten, je hebt geen verloopstekker nodig.

VALUTA: Indonesische Rupiah. Een Euro is IDR 14.500,00.

TAAL: Indonesisch, gebrekkig Engels.

SOORT DUIKEN: Bootduiken, stromings-/driftduiken, nitrox basis. Zorg dat je een aanwijsstok, rifhaak en boeitje met spoel bij je hebt.