Regenwormen
Sommige dieren leven op de grens van water en land. Ze hebben vaste grond onder de voeten nodig maar kunnen ook (enige tijd) onder water overleven. Dan zijn er ook nog dieren die gewoon een vochtige omgeving nodig hebben. Vaak zijn ze zelfs op vochtige plaatsen in de tuin te vinden. Op een dag maakten we weer een duikje in onze huisplas, de Boschmolenplas. Vinnen aan, masker op en dan onder water verdwijnen. Tot onze grote verbazing komen we op drie meter diepte regenwormen tegen. Regenwormen leven toch niet ónder water?! Internet afgestruind op zoek naar dieren die op regenwormen lijken maar dan onder water leven. Die blijken niet te bestaan. Dan de foto’s maar in het mapje ‘unknown’ plaatsen. Na een tijdje komt er een bioloog in beeld die in staat blijkt de beestjes op de foto te determineren. Ja hoor, gewone ordinaire regenwormen. Blijft de vraag hoe die dieren op drie meter diepte terechtkomen. Nee, niet door vissers, die mogen daar absoluut niet komen en na sluitingstijd is de plas hermetisch afgesloten.

Slakken
Op een dag besluiten we een duikje te maken bij Everdingen, een plas waar we nog nooit gedoken hadden. Het ziet er goed uit, helder water, hier en daar is wat begroeiing zichtbaar en via een strandje makkelijk te water. Het strandje bestaat uit zand dat niet lang blijft zweven en we hebben daarom fantastisch zicht. Op een diepte van twee meter komen we een wegslak tegen. Jammer voor dat beest, de weg naar de oever is lang en of ‘ie het zo lang onder water zal overleven? Tot onze verbazing komen we een eindje verderop alweer een wegslak tegen en nog een en… nog een. Rond de twee meter ligt de bodem bezaaid met tientallen wegslakken. Dit is geen vergissing van die ene slak die zich verlopen heeft. Iemand die tientallen slakken in het water heeft gegooid, lijkt ons sterk. Zoetwaternaaktslakken bestaan niet dus het kunnen niets anders dan wegslakken zijn. Hoe komen ze daar? Wat doen ze daar? Overleven ze het, de oever is, zeker voor een slak, een behoorlijk eindje uit de buurt. Tot op heden heeft niemand ons kunnen vertellen of dit natuurlijk gedrag is. Of ze gek geworden zijn, door een parasiet of zo? En of ze dit onder water zijn kunnen overleven.

Kokertjes op de plantenstengels
In onze huisplas groeit kranswier (Chara sp.), een teken dat de waterkwaliteit prima in orde is. Tussen en in het kranswier groeit van alles en het is een goede schuilgelegenheid voor vissen, omdat de kranswieren in deze plas hele velden vormen en dicht op elkaar groeien. Voor de slow divers onder ons is het heerlijk om met vijf meter per uur rond te scharrelen over deze kranswieren. Zo hebben we tijdens een nachtduik het ringslangwormpje (Ophidonais serpentina) ontdekt. Op zich niets bijzonders maar het is zo klein dat de meeste duikers er overheen zullen zwemmen. Iets groter en raadselachtiger waren de kokertjes die we tussen het kranswier vonden. Spierwit en erg mooi gemaakt. Er moest weer een bioloog aan te pas komen om uit te vinden wat dat nu precies was. Het waren kokertjes van muggenlarven. Heel veel muggen slijten hun eerste levensfase onder water. Nu zijn er muggen in allerlei soorten en maten maar het schijnt erg lastig te zijn om muggenlarven onder water, zonder microscoop, op naam te brengen. Wij zijn in ieder geval al heel erg blij met de wetenschap dat dit muggenlarvekokertjes zijn.

Gebarsten huid
Lang geleden, toen het zoet water nog niet vergeven was van zwartbekgrondels, hadden we de rivierdonderpadden. Overdag hielden ze zich goed verstopt, maar tijdens een nachtduik lagen ze op de stenen op zoek naar iets eetbaars. Helaas hebben de zwartbekgrondels het hele oeverbereik overgenomen en zijn de rivierdonderpadden verdwenen. Maar goed, tijdens nachtduiken in de Grote Hegge was het altijd leuk om het oeverbereik en het grote wrak dat hier ligt af te struinen. Kans om zo af en toe ook de Chinese wolhandkrabben te zien, want ze wandelen inderdaad door tot de Maas in Limburg. Bij de rivierdonderpadden was het leuk om te zien hoe ze hun prooi vangen, allerlei klein gedierte dat in hun bek past. Op een avond gingen we weer het water in bij het wrak en zagen we tot onze verbazing een rivierdonderpad met een gebarsten huid. Daar zal wel iets goed mis mee zijn gegaan, een snoek of zo? Tot onze nog grotere verbazing kwamen we even later weer een rivierdonderpad tegen met een gebarsten huid, en nog een en nog een. Speculaties later op de kant bracht ons niet veel verder. De foto’s werden opgestuurd naar wat biologen maar die konden het ook niet verklaren. We hebben de donderpadden met gebarsten huid nog enkele weken gezien, daarna waren ze verdwenen. Dood? Geheeld? We weten het niet. Waarom de donderpadden een gebarsten huid hadden en waardoor dat zou kunnen zijn ontstaan weten we tot op heden ook nog niet.

Gele algen
We gaan nogmaals te water in de Grote Hegge. Hier liggen steeds meer objecten onder water en er ligt een klein wrakje dat we het Pruissenbootje noemen. Het Pruissenbootje heeft al op veel verschillende plaatsen gelegen, waaronder zelfs ín het grote wrak. Nu ligt het een heel stuk van het grote wrak af op een diepte van zeven meter. Rond eind april beginnen we in de Grote Hegge te duiken, omdat de snoekbaarzen dan op zoek gaan naar een plaats om hun eieren te leggen. En ja, het Pruissenbootje is een hele goede kandidaat. Dit jaar zat er een op het voordek en een op het dak. Om de een of andere reden is er rond mei heel vaak erg goed zicht in de Grote Hegge, prima om foto’s te maken. Na enige tijd op het Pruissenwrak doorgebracht te hebben zwemmen we altijd nog even naar het grote wrak, je weet maar nooit. De plantengroei is nog erg karig en algen zijn er nog niet, tenminste… begin mei begint het meestal. Hier en daar liggen gele plakkaten, die wij algen noemen, op de grond. Naarmate mei vordert worden de plakkaten groter en het kan zelfs zo erg worden dat de hele bodem bedekt wordt met een geel tapijt. We noemen ze algen maar het heeft geen vaste structuur. Zodra je eraan komt vervalt het hele tapijt tot hele kleine stukjes of niets, stof dus. Zoals gezegd noemen we ze algen, maar daar hebben we onze twijfels over. Of het toch algen zijn of dat het om iets anders gaat heeft tot nu toe ook nog niemand kunnen zeggen. Zo staan ze al jaren in het mapje ‘algen unknown’. We blijven lekker doorduiken in het zoete water en af en toe komt er een verlossend antwoord, maar net zo snel wordt het mapje weer aangevuld met iets anders ‘unknown’.
