Leestijd: 3 minuten

Alyssa Akkerman is een duikster in opleiding bij een kleine maar gezellige NOB-vereniging. Alyssa, in het dagelijks leven ICT-trainer, vindt zichzelf niet bepaald een onderwatertalent. Maar met een gezond relativeringsvermogen, een beetje zelfspot, een flink doorzettingsvermogen en een bijzonder oog voor dingen die anderen ontgaan kom je een heel eind onder water. Onder begeleiding van een aantal duikinstructeurs en assistenten, door haar steevast ‘duikmeesters’ genoemd, is zij terechtgekomen in een wonderbaarlijk avontuur waarvan zij de hoogtepunten in deze column beschrijft.

Bovenaan de dijk blijf ik verschrikt staan. Dit was toch een soort binnenmeertje? Hier kon je toch rustig je eerste duik maken? Maar dit is zee! Dit is reuzegroot! En hier zijn golven! Met trillende benen betreed ik de steiger en probeer dapper mijn evenwicht te houden als ik mijn voet in een vin steek. Ik voel me zwaar, zowel van buiten als van binnen. Niemand vraagt of ik wel durf en dat is waarschijnlijk maar goed ook. Ik probeer in mijn bril te spugen, maar omdat mijn mond zo doog is als leer produceer ik alleen een zielig kleverig kwijltje. Dat aan mijn lip blijft hangen, gelijk door de wind wordt meegenomen en met een koddig zwiepje in mijn eigen oor belandt. Ik hou de trap goed vast, met mijn handen onwennig in de nieuwe vreemde handschoenen, en daal met mijn grote pipovoeten af tot ik tot aan mijn kin in het water hang. Ik grijp de ademautomaat en stop hem in mijn mond. Gatverdamme zout! De duikmeester vraagt cool of alles goed gaat en ik probeer ook een gecontroleerde indruk te maken. Ik hoor mijn hart in mijn buik kloppen en zeg dat ik klaar ben om de duistere diepe zee in te gaan. Oei, dat voelt ijskoud aan je hoofd en vooral aan je wangen, waarop mijn natuurlijke reflexen mij onmiddellijk en zeer dringend vertellen dat ik Niet Moet Ademhalen Uitroepteken!

 

Gekleurde groentesoep

Ik bijt zo hard in de nokjes van de automaat dat mijn gezicht in een grimas staat en er daardoor een gemeen straaltje zeewater mijn mondhoek in loopt. Bah! De bekende vraag werpt zich op: uitspugen of doorslikken? Ik besluit het laatste en dat blijkt meteen de zet in de juiste richting voor de eerste ademteug. Ik heb duikmeester Theo vastgegrepen en die is voorlopig nog niet van mij af. Dan doe ik nu mijn ogen open. Wauw, waar ben ik? Het is hier heel licht. Ik zie dat ik mij in een omgeving van iets bruinig gekleurde groentesoep bevind. We zweven live boven de bodem; de zeebodem, mooi! Ik zie direct kleine diertjes, waterplanten en allerlei vreemd gevormde grote schelpen. Die zijn in de toeristenwinkeltjes een stuk mooier; het is hier wel een bruine stoffige toestand zeg. Ik ben er zo door geobsedeerd dat mijn adem stokt en mijn mond ervan open valt. Ik proest in mijn automaat en kijk naar mijn duikmeester. Rustig peddelt hij door met mijn rechterhand stevig om zijn onderarm geklemd. Zo heb ik minder last van dat vervelende alle-kanten-op-kantel-syndroom en kan ik mij concentreren op al het moois dat hier te zien is. Mijn buddy gebruikt de lichtstraal van zijn lamp om voor mij allerlei dieren en andere gekke dingen aan te wijzen.

 

Bewegende asperges

Sommige wezentjes lijken wel kleine lichtjes met zich mee te dragen. Ik zie hier en daar ook ogen die mij bespieden, en een soort – hoe beschrijf ik dat nu even netjes – zachte rechtop staande bewegende asperges met een schattig mondje aan de bovenkant dat tegen je praat. Wat ik qua duiken aan het doen ben weet ik niet, de duikmeester stuurt me wel en ik trappel af en toe gezellig mee en vind het prachtig hier in het heldere zeesoepje met al die bescheiden mooie kleuren en stoffige bruine plumeaus. Niet koud, geen paniek, niet donker. Toch kantel ik soms onhoudbaar, vooral als ik een stuk helemaal zelf zwem. Op dit moment is het ook weer Ippon, komt zeker door die Japanse oesters, en ik zie daardoor tot mijn verbazing de zon zo’n beetje recht in mijn gezicht schijnen. Maar ik was toch heel díép aan het duiken? Een soort van snorkelen met perslucht – is dat wat ik aan het doen ben? Ik vroeg me al af of je misschien in zout water je oren niet hoefde te klaren, want daarover stond echt niets in hoofdstuk twee van het één-ster-boek. Het kan me niks schelen, want deze duik, deze EOD, kan al niet meer stuk. Ik wapper met handen en vinnen om weer in de normale positie te komen, maar jongens poeh wat geeft dat een stof! De duikmeester helpt en gebaart dat we naar boven gaan, waar ik met een grote grijns mijn hoofd boven water steek. Ik wrijf de kramp in mijn kaken weg en vertel iedereen hoe het was: mijn Eerste Onvergetelijke Duik.