Leestijd: 3 minuten

Alyssa Akkerman is een duikster in opleiding bij een kleine maar gezellige NOB-vereniging. Alyssa, in het dagelijks leven ICT-trainer, vindt zichzelf niet bepaald een onderwatertalent. Maar met een gezond relativeringsvermogen, een beetje zelfspot, een flink doorzettingsvermogen en een bijzonder oog voor dingen die anderen ontgaan kom je een heel eind onder water. Onder begeleiding van een aantal duikinstructeurs en assistenten, door haar steevast ‘duikmeesters’ genoemd, is zij terechtgekomen in een wonderbaarlijk avontuur waarvan zij de hoogtepunten in deze column beschrijft.

Met eigen ogen constateer ik dat het verloop van het groeiseizoen hier onder water parallel loopt met dat van boven de waterspiegel. Kijk nou toch hoe hoog die planten zijn! Het is hier één woud van groene bladeren, stengels, sprieten en takken. Bovengronds zou je niet dwars door zoveel begroeiing heen kunnen rennen; je zou je schuren, schaven en blauwe plekken verzamelen. Maar hier gaat dat prima. Alle planten zijn soepel, geven mee en strijken zacht langs je hele lichaam. Jammer eigenlijk dat ik een pak aan heb. Het is geweldig leuk om er voorzichtig tussendoor te zwemmen; net of de planten netjes voor je uiteen wijken en achter je weer de rijen sluiten. Wel blijft er af een toe een stengel aan je console of je inflator hangen. Soms ga ik wat scheef en heb inmiddels een feestelijke frisgroene slingerversiering aan mijn tweelingfles hangen. Gezellig. Misschien ben ik nu wel zo goed gecamoufleerd dat ik heel bijzondere vissen ga zien. De duikmeester zwemt iets hoger en gromt. Niets aanraken – ik weet het.

 

Hij tuurt en zoekt

Kijk daar rechts; een mooie school vissen. Een hele grote school. De leerlingen spelen ook tussen de planten. Ze bewegen zich alsof ze op een onzichtbare manier met elkaar verbonden zijn. Het is een zwemmende golvende doek die soepel door het water zweeft. Hoe kan dat toch? Hebben ze een leider? Een vismeester? Ik lach en tegelijk wordt opeens mijn ademautomaat uit mijn mond getrokken. Er zitten een paar slierten lange waterplanten vast aan m’n ademvriendje. Ik begin met plukken en knijp even in het been van de duikmeester, om aan te geven dat ik wat oponthoud heb. Meteen flitst zijn stoere zwarte arm voor mij langs, trekt de laatste stengels met een ruk van de automaat af en stopt het borrelend terug waar het hoort. Denkt zeker dat ik dat niet zelf kan. We oefenen een paar keer een opstijging en een afdaling. Ook nog twee keer masker af en op, en ademautomaat kwijtraken en terugvinden. Waar ik heel goed in ben. Ook mijn onderwaterevenwicht is vandaag mijn vriend. Volgens mij zijn we niet veel dieper gegaan, maar toch lijkt het hier donkerder. De duikmeester doet zijn felle lamp aan en schijnt schuin naar boven. Hij tuurt en zoekt. Waarom? Hier is niets, geen vogel, geen vis, niks. Onder ons is de begroeiing wat minder uitbundig dan een stuk terug. We liggen stil, en de duikmeester kijkt. En zoekt. Hij tikt met twee vingers op zijn gemaskerde ogen en maakt daarna met zijn uitgestrekte arm een vlak gebaar, als een indiaan die laat zien dat aan de grote horizon zijn wilde westen ligt. Ik snap Winnetou niet.

 

De Melkweg

Uch, schudt hij verbaasd; zie je het niet? Nog een keer het gebaar en hij trekt mij dichterbij zodat ik vlak achter de straal van zijn lamp schuin omhoog het bruine water in tuur. Krijg nou wat! Een plafond midden in het water! Een soort dikke witte lijn zo ver ik kan zien. Ik knik heftig van ja ja ja, ik zie het Winnetou! En bij de theorielessen heb ik van jullie geleerd wat dit is! Thermocline. Vreemd genoeg zakt de temperatuur van het water niet per meter heel regelmatig een graadje, maar vormen zich lagen in het water van verschillende temperaturen. Ik dacht eigenlijk dat het zoiets zou zijn als een regenboog. Je ziet het wel, maar het is er niet echt. Maar dit zie je én het is er echt. Als we een stukje verderop weer stil hangen zitten we er vlak onder. De duikmeester doet zijn handschoen uit en voelt eerst door het vreemde plafond zover mogelijk boven zich en daarna een stuk lager. Ik probeer voorzichtig iets omhoog te gaan en daarna weer iets lager en ja, ik voel het verschil aan mijn gezicht. Wat een wonderlijk verschijnsel. We blijven nog even hangen en zien een gezelschap vissen dat precies boven de melkachtige witte streep blijft zwemmen. Die zijn hier in hun natuurlijke habitat, verwonderen zich nergens over en weten precies welke route ze boven de Melkweg moeten volgen om lekker warm te blijven. En dat met hersentjes zo groot als een kleine pinda.