Tijdens de theorielessen worden we gedrild in het op de juiste manier in elkaar zetten van onze duikset. Als volgt. Altijd je fles neerleggen! Denk erom dat je je kraan weer een klein stukje dichtdraait! Controleer je o-ring! O, die mysterieuze ring. Ik hou altijd mijn gezicht met open ogen voor de aansluiting bovenop mijn fles, zeg dan o, maar heb nog niet ontdekt wat daar nou eigenlijk te zien moet zijn. Het ziet er elke keer precies hetzelfde uit. In ieder geval wordt zowel tijdens de theorie als in de zwembadlessen telkens onvermoeibaar eerst naar de KORAAL en vervolgens naar de KILO gevraagd. Dat dreunen wij, als ijverige 1-sterretjes-in-opleiding, steeds braaf op natuurlijk. Grappig dat sommige incidentele duikmeesters de betekenis van die letters zelf niet meer weten en er met een stalen gezicht een eigen draai aan geven. KO: doe je Kraan Open! RA: Ruik aan je Ademautomaat! AL: Auto op slot en Laat je in het water zakken! Klopt niks van. Hilarisch vind ik de uitdrukking die heel serieus in vette letters in ons boek staat: “Nooit aan het kraantje van je buddy zitten!” En: “Sta niet toe dat iemand anders aan jouw kraantje zit!” Terwijl er misschien best een knappe duiker rondzwemt, waarbij ik er geen probleem van zou maken wanneer deze even mijn kraantje wil controleren. En als uiting van uitstekend buddygedrag wil ik dan gerust even zijn inflator testen. En nu ik toch over het materiaal aan het nadenken ben; het leek mij nou honderd procent logisch dat die veelarmige automatenset met die talrijke slangen, de octopus genoemd zou worden. Maar dat is de naam van de gele reserve-ademautomaat die je in het echt nodig kunt hebben wanneer er iets mis is met de luchtvoorziening van je buddy. Vreemd.
Zwanger op je rug
In de constructie van jacket en set zit ook een typisch manlijke denkfout: die grote zware fles zou gewoon op je bùik moeten hangen. Vrouwen zijn toch ook niet zwanger op hun rug? Stel je voor dat je in het water ligt, en per ongeluk vergeten bent je kraantje open te zetten – je buddy mocht er niet aankomen – dan heb je behalve een grote zware fles ook plotseling een groot en zwaar probleem. En omdat die hele toestand op je rug zit kun je dus niet zelf bij je eigen kraantje. Heel onwennig voor een man, lijkt me. Dus waarom niet een fles in een afgeplatte vorm op je buik. Alle problemen opgelost. Praktisch en nooit meer uit evenwicht. Nu moet ik steeds jaloers mededuikers voorbij laten komen die volkomen gecontroleerd en in balans heel cool hun ding doen. Handen devoot gevouwen, af en toe een paar wappertjes met een voetvin terwijl ik m’n evenwichtkluts weer kwijt ben en veel te hard klapper met de flippers. Ik vind het duiken overigens wel een stoere sport. En ook typisch een mannending; er zijn immers zo lekker veel donkergekleurde zware en lompe spullen voor nodig. Mannen vinden dat fantastisch. En hoe je eruit ziet maakt ook niet uit, kleren zijn onbelangrijk, je haar kammen is niet de moeite, en zo hier en daar om me heen kijkend schijnt een paar kilo buik meer of minder ook geen enkel probleem.
Puntje, streepje, pieletje, nokje
Maar vandaag gaat het niet over kraantjes, flessen en slangen. Vanavond is weer een geheel nieuwe en bijzondere ervaring. Nooit eerder van mijn leven met een handdoek over m’n hoofd heen en weer over een grasveld gelopen. Zoiets heet kompastraining, beste toevallige voorbijgangers. Eerst uitleg in het clubhuis van de duikmeesters. Je hebt een draaibare ring en een puntje en een streepje, en dan heb je een naaldje en dan nog een streepje dat meestal rood is – maar dat ook zwart of blauw kan zijn – en een pieletje, een nokje en een dubbelnokje en een haventje en een bootje. En dan zet je dat ene streepje op dat pijltje en dan ga je “schieten” en dan draai je aan de ring en dan kijk je naar dat andere streepje en dat pieletje en dat bootje en dat hou je dan zo en dan kun je gaan. Heel verstandig doen we net of we het helemaal snappen. We schoppen degene onder tafel die nog iets wil vragen, want we willen naar buiten. Snel naar het voetbalveld waar we in drie groepjes worden verdeeld. Nog een keer wat uitleg en dan eerst even lopen met gebruik van kompas zonder de blindering. Daarna gaan de grote handdoeken over ons heen en wordt het lastiger. Zeker wanneer we een driehoek moeten lopen. Ik zie het kompas, mijn voeten en een oneindige verzameling grassprieten. En dan wordt het nog ingewikkelder omdat we er ook nog bij moeten rekenen. Terwijl de duikmeester gek genoeg vertelt dat dat onder water heel erg moeilijk is. Zou dat echt zo zijn? Ik kijk al weken uit naar mijn eerste buitenduik. Een aantal van onze opleidingsgroep heeft hun EOD, de Eerste Onvergetelijke Duik, al gemaakt. Ik moet nog even wachten en in het zwembad goed oefenen, terwijl mijn hart alleen bij de gedachte aan dat donkere diepe natuurwater al druk op en neer springt.
Stoomboot
Nu even weer opletten; ik probeer me te concentreren op de wiebelige wijzerplaat hier in mijn schemerige tentje en zou eigenlijk oordopjes moeten hebben. Ik denk dat de duikmeesters door al dat duiken hele grote longen hebben en forse middenrifspieren. Ze hebben namelijk stemmen als een stoomboot en daardoor weet ik dus wel zo’n beetje waar ik heen moet zwemmen. Ik hoop maar dat ze goed op ons letten, want als ik een doelpaal tegenkom is het zeker dat ik die als eerste met mijn hoofd zal raken. We wandelen gezellig ook nog een keer met z’n tweeën onder één handdoek en ik hoor twee andere buddy’s tegen de omheining aanlopen. Niet alleen het geluid van dat rammelende hek maar vooral hun commentaar daarbij doen mij schudden van het lachen onder de grote blinddoek. Daarna is de duikmeester van ons groepje potdomme nog niet klaar met lesgeven en moeten we uitrekenen dat 345 plus 180 beter maar 345 min 180 kan zijn en waarom in de driehoek die we moesten lopen, de hoeken van 60 graden 120 worden. En trouwens van het elektronische kompas van mijn handdoekbuddy snap ik al helemaal niets. Gelukkig geef ik per ongeluk nog even een goed antwoord en laat onze meester ons eindelijk naar het clubhuis gaan. Als dank voor de training, en natuurlijk om de duikmeesters gunstig te stemmen, is er appeltaart. Oost West Thuis Best, zegt ons kompas en dus gaan we nog lang niet naar huis.