Langzaam maken de grijze wolken plaats voor een aarzelend blauwe hemel. De wind is gaan liggen en ik hoor alleen onze eigen voetstappen en het water dat nog van de bomen drupt. We gaan een aantal vaardigheden oefenen, maar de opwinding die mij onrustig maakt komt niet van dat vooruitzicht. Als ik het de duikmeester vraag zegt hij niets, maar ik weet dat we op zoek zullen gaan naar het monster dat regeert over deze plas. Een enorme vissenvleeseter die ook watervogels grijpt. Een lawaaiige sluipmoordenaar die zich schuil houdt tussen de onderwaterbegroeiing. Is de schrik van de Casteleynsplas alleen maar een stoere-duikers-verhaal of bestaat-ie echt? Als we onze set opbouwen zie ik dat mijn buddy zijn lamp extra controleert. Zie je wel, dat enorme zoeklicht is natuurlijk nodig om het beest te verblinden, zodat het ons niet kan zien en dus ook niet kan aanvallen. Ben blij dat net vandaag grote sterke duikmeester Eus met zijn grote lamp aan de beurt is om met mij te oefenen. Ikzelf heb nog geen lamp en vind dat heimelijk helemaal niet erg. Stel je voor, weer een apparaat erbij, en dat duiken is al zo’n gedoe. Je bril leeg blazen, je console voor je gezicht houden, gedoe met je inflatorknoppen, jeuk waar je niet bij kan en mijn hemel, ook nog heen en weer zwaaien met een lamp. Nee, laat mij maar lekker om me heen kijken, en trouwens, de duikmeester wil toch dat ik heel dicht bij hem blijf, ik schitter dus net zo goed gewoon mee in zijn straal.
Rustig aan
Welke kant wil je op? De duikmeester kijkt me vragend aan. Ik ben hier al een paar keer geweest maar ik zou echt niet weten welke kant ik op moet wijzen om naar het mooie wrak te gaan of naar de grote plantenvlakte. De wereld boven water heeft voor mij geen enkel raakvlak met die daaronder. Ik antwoord hem dat ik dezelfde kant op wil als de vissen. Hij zucht door zijn automaat en geeft het teken om rustig naar beneden te zakken. Ruw zand, steentjes, bruine schelpen en een bonkend hart. Als we zwemmen verkleurt de bodem gestaag van geel naar groen. De planten zijn al best groot en ik kijk onder mijn buik door om te zien hoe hun rust verstoord wordt door de bewegingen van mijn vinnen. De duikmeester zwaait met zijn hand voor mijn masker en maakt het rustig-aan-gebaar. O ja, ik weet het; rustig vinnen en niet fietsen, trimmen op je longen, niet steeds aan je slurfje zitten. Maar hier is zo veel afleiding; rechts van ons is de vissenschool die ik een keer eerder heb gezien! Ze zijn gegroeid. Ze eten blijkbaar allemaal even veel; ze hebben exact dezelfde maat en hun goed doorvoede buikjes glimmen trots. Ik zwem wat sneller met mijn masker wat omhoog gericht, om te proberen of ik bijna tegen de visjes aan kan zwemmen. Maar dat gaat niet. Ze gaan niet op de vlucht, maar houden op een of andere manier altijd dezelfde afstand, zonder dat ze daar moeite voor hoeven te doen. Ik kijk de zwemschool na en merk dan op dat het licht van de duikmeester knippert.
Een film
Hij wil aandacht en opeens zie ik waarom: links van ons zwemt een snoek. Nee, zweeft een snoek. Als het een film was, dan was dit een animatie, zo onwerkelijk hangt dat grote beest daar stil. Het lijkt wel of hij met zijn lange bek glimlacht, alsof hij minzaam wacht tot wij voorbij zijn en pas dan zijn snoekerige bezigheden weer op zal pakken. We zwemmen een rondje om hem heen maar hij verroert zich niet, zo wonderlijk. Misschien is het toch een hologram en als we recht achter hem zijn steek ik mijn hand naar hem toe en heb zijn staart bijna tussen mijn gestrekte vingers en duim. En dan is er opeens een explosie van beweging, een geel gevlekte flits en ik blijf verbijsterd achter. Ongelofelijk, wat een plotselinge energie, wat een snelheid. De duikmeester geeft het uh-uh-teken, precies zoals in het 1-ster boek staat. Niet doen, alles met rust laten. Ik knik dat ik het snap maar denk stiekem dat ik toch graag één keer in mijn leven onder water een grote vis zou willen vangen. Hoe gaaf zou dat zijn? (Wordt vervolgd.)