Bonaire staat bekend als het ‘divers paradise’. Auto huren, flessen inladen en duiken maar waar je wilt, zonder begeleiding: vrijheid blijheid. Ook op Curaçao kun je volgens dit concept duiken. Beide eilanden liggen niet ver van elkaar, dus waarom heeft Bonaire dan de naam en Curaçao niet? Tijd om dat eens te gaan onderzoeken, mede ook omdat de prijzen naar Bonaire de pan uitrezen in november en Curaçao een iets betaalbaarder alternatief leek.
Curaçao heeft net als Bonaire vele kantduikstekken zo blijkt uit een simpele zoektocht op internet. Bootduiken zijn mogelijk, inclusief een dagtrip naar Klein Curaçao. Het is verder ook de Caribische zee, dus alles klinkt goed. We hebben er zin in.
Wij hebben een appartement geboekt in Playa Lagun aan de westkant van het eiland. Hier zit een duikschool waar je direct de flessen kunt huren: 12 liter aluminiumflessen, DIN en INT. Je kunt hier een fles per keer huren, of een flessenkaart voor een X aantal flessen, of een vast tarief per dag betalen voor onbeperkte fleshuur. Meerdere flessen in één keer meenemen is geen probleem. Nitrox is verkrijgbaar, maar de prijs is hoog. Een eerste verschil met Bonaire waar nitrox bijna altijd de standaard is. Vanwege potentiele scheepvaart in de vorm van vissersbootjes of plezierjachten is het bij je hebben van een decoboei voor elke duiker op Curaçao verplicht. Er mag hier namelijk overal gevaren worden. Over soloduiken wordt totaal niet moeilijk gedaan, als je een brevet hiervoor hebt.
Lagun ligt verder erg rustig en op 30 tot 45 minuten rijden van Willemstad. De dichtstbijzijnde supermarkt is op vijftien kilometer afstand en is net enige weken voor onze reis geopend. Fijn, anders was je aangewezen op de supermarkten in Willemstad zelf. In Lagun zijn een paar restaurants, maar in een cirkel van tien kilometer vind je meerdere restaurants. De mooiste duikstekken liggen in de buurt van Westpunt waar wij zitten, maar we zitten helaas wel meer dan een uur bij de bekende duikstek ‘Tugboat’ vandaan. Hiermee is Curaçao dus aanmerkelijk groter dan Bonaire.
Makkelijk te water
Tijdens het duiken valt het eerste verschil met Bonaire vrij snel op. Je gaat op Curaçao vaak te water vanaf een echt zandstrand. Daar waar een instap op Bonaire soms best lastig kan zijn, is het hier veelal gewoon te water wandelen. En op sommige stranden is er naast parasol-, en strandbedjesverhuur ook nog wat te eten te koop. Dat oogt wel gezellig. Er zijn op Curaçao veel meer mogelijkheden voor niet-duikers. Diverse stranden hebben elk een eigen duikschool en er zijn zelfs enkele stranden waar je alleen mag duiken als je een fles ter plekke huurt. Let hier dus wel even op. Het werkelijke rif begint op Curaçao net als op Bonaire meestal vrij diep, op 11 tot 14 meter. Op Curaçao moet je soms best ver uitzwemmen voordat je op het rif bent, soms wel vijftien tot twintig minuten. Ook kan er stroming staan waardoor het niet altijd gemakkelijk is om het rif te bereiken. Er zijn ook duikstekken zoals bij Lagun waar je langs de kust kunt zwemmen op maximaal 8 meter diepte en ook dan een leuke duik hebt zonder op het rif te duiken.
Op Bonaire betaal je een bedrag aan Stinapa om te mogen duiken. Hier zit tevens de entree voor Slagbaai National Park inbegrepen. Zo’n duikvergunning heb je op Curaçao niet. Bij sommige stranden betaal je wel entreegeld. Soms betaal je alleen als je gebruik wilt maken van de faciliteiten, maar er zijn ook stranden waar niets is en je toch entreegeld betaalt. De prijzen wisselen per locatie.
Huisrif Playa Lagun
Ons huisrif is Playa Lagun. Dit rif staat bekend als één van de mooiste duikstekken van Curaçao. Op het strand zelf liggen vissersbootjes en meerdere keren per week wordt er ook vers gevangen vis verkocht. Er wordt niet grootschalig gevist, maar de impact zie je wel onder water. De baai zelf is maximaal vijf meter diep en ondanks het mindere zicht door opwervelend zand zeker niet oninteressant. Hier leeft een oranje zeepaardje, een frogfish en langs de rotsen zie je zeker veel ander interessant leven.
Vanuit de baai is het wel een kwartier zwemmen naar het rif. En er kan behoorlijke stroming staan waar je tegenin moet. Het rif zelf loopt door tot een 25 tot 28 meter en daarna wordt de koraaldichtheid steeds minder. Het rif zelf oogt behoorlijk gezond. Af en toe vind je wel een autoband, maar gemiddeld genomen is het rif schoon en zit er genoeg leven op. Je kunt terug langs de rotswand. Een klein grotje maakt de duik compleet.
Afval onder water
De meeste duikers gaan linksaf vanaf het strand gezien. Dit heeft zeker een reden, want ga je rechtsaf, dan kom je helaas enorm veel afval tegen. Deels zie je dan afgebroken terrassen door een storm enige jaren terug, maar de hoeveelheid vislijnen is er helaas enorm. De duikschool heeft een afvalbuis buiten hangen voor opgeruimde vislijnen en organiseert af en toe een cleanup-duik, maar er ligt meer vislijn en afval dan een groep duikers zo even mee kan nemen. Ik heb ook meerdere keren een stuk vislijn meegenomen.
Een ondiepe duik langs de rotsen waarbij je niet dieper komt dan acht meter is hier ook mogelijk en zeker niet oninteressant, als je dus maar niet de kant pakt waar alle vislijnen liggen. In totaal zijn we op deze duikstek vier verschillende zeepaardjes tegengekomen. Ook de frogfish hebben we gevonden, alles niet dieper dan vijf meter. Tijdens een nachtduik hebben we een rog gespot en ook zit er af en toe een schildpad in de baai.
Playa Kalki
Een andere absolute aanrader om te gaan duiken met een gezond rif is Playa Kalki. Hier is helaas weinig parkeergelegenheid. Ondanks dat we er in de ochtend op een doordeweekse dag al vroeg waren, moesten we de auto toch langs de weg parkeren, wat verder lopen betekende. Je hoeft niet ver uit te zwemmen bij Kalki om op het rif te komen. Een neptunus beeld, een beeld van vrouwelijk schoon en een saxofoon onder water helpen je de instap terug te vinden.
Dubbelrif van Porto Marie
Playa Porto Marie staat behalve bekend om de wilde varkentjes (helaas niet gezien) ook bekend om een zogenoemd dubbelrif. Je kunt hier gratis gebruik maken van het strand en de auto boven parkeren, of je betaalt drie gulden per persoon en mag de auto tot aan de duikschool rijden om te laden en te lossen. Dan kun je daar je spullen ook laten liggen. Er zijn spoelbakken, bankjes om de set op te bouwen en om te doen, en je kunt er duikspullen huren. Mocht je een kluisje nodig hebben, dan is die ook te huur. Onder water is hier een reefball-project gestart en je ziet zeker dat kleine visjes gebruik maken van de reefballs om er beschutting te zoeken. Het dubbelrif is absoluut de moeite waard.
Santa Martha Bay
Wil je én niet ver lopen, én gratis parkeren, én niet ver zwemmen, dan is het strand bij het voormalige hotel ‘Sunset Waters Beach Resort’ een aanrader. Op het strand is helemaal niets, maar je parkeert de auto op het strand aan de waterlijn. Een oud Cessnawrakje waar niet veel meer van over is ligt op zes meter op de bodem, evenals een oud anker. Dit zijn herkenningspunten om je instap terug te vinden. Het rif is zeker mooi, en ook de autorit naar het strand van Santa Martha Bay is een aanrader, je komt via een prachtig uitkijkpunt waar je over bergen en water kunt kijken.
Schildpad gegarandeerd
De schildpad mag natuurlijk niet ontbreken als je op Curaçao gaat duiken. Waar je op Bonaire gegarandeerd schildpadden ziet bij Salt Pier, zo vind je hier gegarandeerd schildpadden bij Playa Piskado. De vissers gooien hier visafval in het water en dat lokt de schildpadden. Velen zijn ook voorzien van een tag om hen te volgen, aan een gebouwtje op het strand hangen foto’s van de schildpadden met hun namen er bij. Ik zie echter ook schildpadden zonder tag, dus hoe oud de foto’s inmiddels zijn is mij niet bekend. De schildpadden vind je direct aan het strand. En ook heel bijzonder, hier vind je geregeld een echte baitball. Wij zagen deze ook.
De schildpad mag natuurlijk niet ontbreken als je op Curaçao gaat duiken.
Klein Curaçao
Zoals er Klein Bonaire is, zo is er ook Klein Curaçao. Echter, het eilandje bij Curaçao ligt niet op 800 meter van het hoofdeiland, maar op maar liefst twaalf kilometer afstand. Je kunt ook daar duiken, dus dat willen we ook gaan doen. We vinden een trip met de ‘Mermaid’ (www.mermaidboattrips.com). Dit is een compleet verzorgde dagtocht naar Klein Curaçao en in principe is deze gericht op niet-duikers. Je vertrekt ’s morgens vroeg uit de haven en vaart in twee uur naar het eiland waar je ontbijt krijgt. Tussen de middag is er een BBQ-lunch en de gehele dag zijn water, koffie, thee en softdrinks inbegrepen. Op Klein Curaçao heeft de Mermaid een eigen beachhouse met palapa’s, ligbedden, een douche met zoet water en zitplekken in de schaduw. Je kunt eenvoudig over het eilandje lopen, want zo groot is het niet. Het strand is prachtig wit. Snorkelmateriaal is ook inbegrepen.
Duikers zijn ook welkom, indien zij eigen flessen meenemen. Er gaat geen gids mee onder water, je moet dus echt zelfstandig kunnen duiken. Het personeel van de Mermaid regelt dan twee duiken met een Dinghy. Officieel moet je als duiker een boei aan de oppervlakte de gehele duik aan een reel meenemen, zodat de schipper deze kan volgen, maar nadat we voorgesteld hadden om een boei te schieten zodra we wilden opstijgen was dat ook goed. Een boei de gehele duik meenemen is niet fijn, maar het schijnt dat duikscholen die gidsen dit op sommige stekken ook verplicht zijn.
Eén duik bij Klein Curaçao gaat langs een prachtige steile wand die loodrecht naar beneden loopt tot zo’n 25 meter diepte. Het water is zeer helder en er is veel te zien van grote paarse buissponzen tot een enorme langoest. Maar helaas vinden we hier onder water ook wat plastic bordjes die gebruikt zijn op eerdere trips naar Klein Curaçao. Tijdens de tweede duik zien we de sleepsporen van de boten die aanleggen bij het eiland tot meer dan 40 meter diepte. Een dagje naar een onbewoond eiland laat zeker ook onder water zijn sporen na. Maar ook zien we schildpadden die in alle rust even uitrusten op de bodem en zit er genoeg vis.
Er is zeker wel aandacht voor de natuur op het eiland, al doet het absoluut niet onbewoond aan als je zo’n dagtocht maakt. Tegenwoordig is het wegwerpplastic verdwenen. Al het afval wordt na afloop van de dag weer netjes mee terug genomen in grote vaten, en er wordt echt gezocht naar afval op het strand wat eventueel weggewaaid is. Dus ze doen zeker hun best om het eiland schoon te houden. Om te snorkelen hoef je niet naar Klein Curaçao, je zwemt dan over een zandvlakte waar je wel wat vis ziet, maar echt interessant wordt het niet. Een enkele schildpad laat zich wel zien, maar bij Piskado is het voor snorkelen veel mooier. Een dagje naar het eiland is zeker een aanrader om te doen. Er is naast het duiken ook genoeg tijd om het eiland even rond te wandelen.
Een andere aanrader is het duiken bij San Juan. Je betaalt bij het landhuis tien gulden per auto en kunt dan naar drie strandjes zonder enige faciliteiten om te gaan duiken. Niet ver lopen en niet ver zwemmen en behoorlijk gezonde riffen. En ook in de weekenden is het hier erg rustig.
Behalve mooie duikstekken zijn er op Curaçao ook stekken waar het uitzwemmen zo enorm ver is dat het niet leuk meer is, zoals bij Playa Santa Cruz, of waar je enorm veel autobanden tegenkomt zoals bij Playa Forti. Dit zijn situaties die je niet op Bonaire vindt. Aanrader: koop een goed boek waarin de stekken beschreven staan zodat je weet waar je makkelijk op het rif komt en waar je verder moet uitzwemmen. Wij hadden gemiddeld vaker en meer stroming dan het jaar er voor op Bonaire.
Het water is zeer helder en er is veel te zien van grote paarse buissponzen tot een enorme langoest.
Wij hebben niet gedoken rond Willemstad, er was genoeg te duiken tussen Westpunt en Porto Marie. Als je bijvoorbeeld wel naar Tugboat Beach wilt, dan moet je rekening houden met minstens een uur in de auto vanaf Lagun, of je zult toch een andere locatie moeten zoeken om te overnachten. Het eiland is gewoon een stuk groter dan Bonaire.
Als we terugkijken op het duiken op Curaçao is het deels hetzelfde als op Bonaire en toch weer geheel anders. Al met al kun je zeker goed duiken op Curaçao, de meeste instappen zijn eenvoudig, en de riffen zijn zeker niet verkeerd met grotendeels dezelfde vissen. Gemiddeld is de koraaldichtheid net wat minder dan op Bonaire. Ook moet je soms echt ver uitzwemmen voordat je op het rif bent. Een ander punt is dat er toch meer vervuiling onder water te vinden is in de vorm van autobanden, vislijnen en stukken stof. Zo vond ik een schildpad op een stuk afval, vislijnen rond sponzen en autobanden die (gelukkig) weer overwoekerd waren door sponzen. Over de vislijnen heb ik zeker gemengde gevoelens, want de visserijcultuur op Curaçao is kleinschalig, maar levert toch wel schade op. Dit verbieden betekent ook voor vele vissers geen inkomsten meer hebben. De zee leegvissen zullen ze echter zeker niet snel doen.
Maar Curaçao heeft wel echte zandstranden waar het soms echt (gezellig) druk kan zijn. Sommige stranden zijn betaald, anderen zijn gratis. Een auto huren, flessen halen en duiken maar, kan zeker net zo goed op Curaçao. Nitrox is vaak wel minder gebruikelijk. De decoboei is verplicht op Curaçao voor elke duiker en zorg dat je voor vertrek ook een keer er mee geoefend hebt mocht je het toch nodig hebben. Een goed boek met daarin beschrijvingen van duikstekken en vooral ook hoe ver je uit moet zwemmen voordat je op het rif bent is wel een aanrader. Dan kun je zwemtochten van twintig minuten voorkomen. Mocht je naast het duiken ook nog andere dingen willen ondernemen, dan heb je op Curaçao meer mogelijkheden dan op Bonaire. Onder water ben ik helaas wel meer afval tegengekomen op Curaçao. Maar verveeld hebben we ons zeker niet.
Praktisch Curaçao
Curaçao heet officieel Land Curaçao (in het Papiaments, een van de officiële talen Pais Kòrsou. Het is een land binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Het grondgebied en de zee van het Land Curaçao bestaan uit de eilanden Curaçao en Klein Curaçao en de daarbij behorende territoriale zee. Het is gelegen in de zuidelijke Caraïbische Zee, net voor de kust van Venezuela. De hoofdstad en grootste plaats is Willemstad. Tot 10 oktober 2010 was Curaçao een eilandgebied (een soort gemeente) van de Nederlandse Antillen, een voormalig land binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Nu heeft Curaçao een status aparte, net als Aruba.
Reis
Een beste reistijd voor Curaçao is er niet. Tenminste, wat het klimaat betreft. De temperaturen zijn het hele jaar door ideaal, het regent er weinig en zeker in de maanden februari tot en met september ben je verzekerd van volop zon. De warmste maanden zijn mei t/m oktober. Wil je naast duiken ook van de natuur genieten, dan is december de beste reistijd. Tussen januari en mei kan het er door de droogte wat minder groen uit zien. Januari is de koelste maand, de beste reistijd als je bijvoorbeeld veel activiteiten wilt gaan doen. Ga je het liefste naar Curaçao zonder al te veel drukte, mijd dan de maanden juli en augustus (zomervakantie in Europa én de Verenigde Staten). Maar in de maand februari (Carnaval) kan het er goed druk zijn.
Duiken
Duiken kan vanaf veel plaatsen op Curaçao. Je kan bij de lokale duikscholen flessen veelal 12 liter aluminium) en andere duikspullen huren. Duiken kan vanaf de kant (bij sommige stranden betaal je entree) of met de verschillende duikscholen per boot. Duiken op Klein Curaçao kan met de verschillende charters die die kant op varen voor een dagtrip. Vraag van te voren wel naar de duikmogelijkheden.
Valuta
De munt die op Curaçao wordt gebruikt, is de Antilliaanse gulden (ANG), ook wel ‘florin’ genoemd. De wisselkoers van de Antilliaanse gulden is aan de Amerikaanse dollar gekoppeld, waarbij 1 USD = 1,80 ANG. Amerikaanse dollars kun je overal op Curaçao gebruiken. De euro is geen betaalmiddel op Curaçao.
Vaccinaties
Voor Curaçao zijn geen specifieke vaccinaties nodig, tenzij je komt uit een hoog risicoland voor gele koorts. Dan ben je verplicht de vaccinatie tegen gele koorts te hebben. Dat geldt ook voor baby’s vanaf 6 maanden oud. Ben je van plan ook door te reizen naar Zuid-Amerika of andere landen in Midden-Amerika? Vergeet dan niet te checken welke vaccinatie-eisen daar gelden.
Tijd
Het is op Curaçao tijdens onze zomertijd zes uur vroeger dan in Nederland. In de Nederlandse wintertijd is het er vijf uur vroeger.
Taal
Nederlands was lange tijd de enige officiële taal, maar sinds 2007 zijn Papiaments, Nederlands en Engels gezamenlijk officiële talen. Papiaments is ook moedertaal voor de meeste inheemse Curaçaoënaars. Naast deze talen spreekt men ook Spaans.