De komende dagen ga ik dit eiland verkennen. Ik ga natuurlijk duiken met een van de duikscholen op het eiland, maar ik ga ook verder op het eiland nog van alles ontdekken. Ik ga op zoek naar de mooiste plekken, krijg een rondleiding over de cultuur, historie en de historische impact van de handel, de band met Nederland en de lokale invloeden van de overige eilanden van een zeer bijzondere lokale dame en ontmoet veel mensen die hun hart aan Sint Eustatius verpand hebben.
Verborgen parel
Het moment dat je aankomt op het eiland, lokaal bekend als ‘Statia’, begrijp je meteen waarom het ook wel de verborgen parel van het Caribisch gebied wordt genoemd. Er zijn geen grote menigten op de luchthaven, geen enorme cruiseschepen of verkeersopstoppingen, tenzij je op een onverhard weggetje een tegenligger tegenkomt en je samen een oplossing voor passeren moeten vinden. Hoe anders is dat dan het nabij gelegen Sint Maarten waar vandaan je met het Caribische lokale WinAIR of de ferry op het eiland komt. Het is gewoon jij, de lokale bevolking en de prachtige natuur, samen de authentieke Caribische ervaring die ik al zo lang niet meer gezien heb in deze regio. Statia is daarbij veilig en gastvrij, een eiland waar het lijkt alsof de tijd een beetje heeft stilgestaan. De lichte passaatwinden zorgen voor een lekker briesje.
Ik kom om te duiken en dat ga ik dan ook doen. De duikschool ligt op het terrein van Golden Rock, maar de boot van Statia Divers ligt in de haven van het eiland. Het is een klein kwartiertje rijden naar beneden en via een hek bij de douane kunnen we naar de boot lopen, waar onze spullen al aan boord zijn. Volledig klaar om te vertrekken gaan we de oceaan op. In 2022 werden de ongerepte wateren rondom Statia door National Geographic uitgeroepen tot ‘Beste Caribische Duikbestemming’. De 36 duiklocaties binnen het marinepark hebben daarnaast elf top 10-awards gewonnen in de 2024 Scuba Diving Magazine Reader’s Choice Awards, met drie eerste plaatsen: Beste Wrakduiken, Beste Macro-leven en Beste Mariene Omgeving. Ik verwacht dus veel en dat krijg ik ook.
Wrakken, koralen en riffen
In de drie dagen die volgen krijg ik een verscheidenheid aan prachtige duikstekken te zien. Het plateau waar we duiken is vrij diep, het begint op zo’n 18 meter en de eerste duik is even wennen. Zo vaak duik ik niet in helderblauw, stromend water met zoveel zicht en binnen no-time lig ik dus op 35 meter bij duikstek Drop Off East, net even te diep met mijn jetlag en tekort aan slaap. Trillend stijg ik iets op en rond de 25 meter voel ik me comfortabeler en zie ik net zoveel: schildpadden, zachte en harde koralen, wuivende tuinen vol prachtige scholen vissen in allerlei kleuren. Ik laat me over en langs de rotsen en zandvlaktes vol leven deinen en voor ik het weet is de duik alweer voorbij. Ik heb genoten en de tweede duik is ook echt een feestje. We zien nog meer Caribisch onderwaterleven, het is ongerept, kleurrijk, gezond en ik zie weinig gebleekt koraal. Ook op de tweede stek – Blair’s – is het op duik twee genieten.
Alle duiken die we doen zijn in het Sint Eustatius National Marine Park, opgericht in 1996. Het strekt zich uit rond het hele eiland van de hoge waterlijn tot 30 m diepte. Binnen het park zijn twee actief beheerde reservaten waarin vissen of verankering niet is toegestaan. Zo wordt de mariene biodiversiteit behouden en beschermd en duurzaam toerisme bevorderd. Daarvoor werkt het park nauw samen met de drie lokale duikcentra om ervoor te zorgen dat de duikpraktijken niet te veel effect hebben op het rif. Sint Eustatius bevindt zich op de trekroute van bultrugwalvissen, ik zie ze niet, helaas, maar schildpadden zijn er wel overal op elke duik, net als zusterhaaien, roggen en zeepaardjes. Het park heeft ongerepte koraalriffen, waar ik verschillende duiken op maak. En ook veel 18e-eeuwse scheepswrakken en kunstmatige riffen, waarvan ik er verschillende zie.
Chien Tong
Op dag twee duik ik op een middelgroot, stalen wrak – de Chien Tong, een Taiwanese trawler gezonken in 2003. Ik volg het dek naar de propeller op 24 meter diepte. Onderweg is het werkelijk een walhalla aan koraal, vis en staal. De vuurwormen, vleermuisvissen, barracuda’s, kleine schelpjes en kleurrijke naaktslakken zijn overal. Schildpadden, remora’s en nog een barracuda’s vergezellen me tijdens mijn safety stop en opstijging waar ik werkelijk waar zolang over doe dat ik mijn duiktijd nog bijna verdubbel. Als ik mijn hoofd boven water steek uiteindelijk, snapt de crew dat ik nog even met de schildpad aan het genieten was.
Charles Brown
Op mijn laatste duikdag bezoeken we nog de beroemde Charles Brown, waar je werkelijk afdaalt naar een brok staal van jewelste. Het schip is afgezonken in 2003, meer dan 100 meter lang en ligt op zijn kant in het zand. Het is niet altijd mogelijk om op dit kunstmatige rif te duiken – het ligt wat minder beschut, maar het kan nu wel en je ziet meteen wat de open zee doet: meer voedsel in de stroming betekent nog meer begroeiing en nog meer leven. Op 30 meter diepte vergaap je je aan het wrak zelf, helemaal begroeid met sponzen en gorgonen. Eromheen zwemmen grootogige vissen, ik denk trevallies, en barracuda’s. De golden head puppet fish zie ik zwemmen, en in de verte lijkt het me een grote rog die weg zwemt. Regelmatig worden haaien gespot en ook nu zien sommigen van de duikgroep ze, maar ik was even bezig om op de schroef op bijna 35 meter diepte een kleurig naaktslakje te spotten.
We sluiten mijn duikdagen af met de favoriet van gids en manager van de duikschool Sjouke Brunia, een Nederlander die sinds kort op het eiland is neergestreken om de duikschool verder uit te breiden en te runnen. Hij neemt ons mee naar Nursy’s. Wát een mooie plek, denk ik onder water. Ik denk zelfs de mooiste plek in de Carib in alle duiken die ik rond de verschillende eilanden maakte in de afgelopen twintig jaar. De ontdekking van een scorpion fish maakt de dag helemaal geslaagd.
Geschiedenis
Op de tweede dag wacht na de duiken een lokale bewoonster van het eiland met een familie die diepe wortels heeft op het eiland mij op in Oranjestad. Ze is een opvallende verschijning en staat op het centrale pleintje bovenaan het slavenpad bij de haven onder de boom op me te wachten. Het wordt een prachtige middag, waarin ze me meeneemt in de geschiedenis van het eiland. Haar verhalen, de feiten en de historische plekken van de al eeuwenoude nederzetting zijn stuk voor stuk prachtig. Welke vraag ik ook stel, er komt een uitgebreid antwoord. Sint Eustatius heeft dan ook echt een heel rijke historie, hoe klein het eiland ook is en is al eeuwen bewoond (zie kader). Ze leidt me langs gebouwen, het Fort Oranje, neemt me mee over begraafplaatsen, maakt onderweg praatjes in verschillende talen met eilandbewoners van alle leeftijden en afkomsten en praat vrijuit over de impact van de slavernij, de huidige demografie, de handel en de schoonheid en uitdagingen van het eiland. Aan het einde van de middag ben ik getuige van een historische gebeurtenis op het eiland, waarbij veel mensen een klein feestje vieren: naast het fort is een bijzonder en oud gebouw volledig gerestaureerd, wat gevierd wordt met champagne, lokale lekkernijen en het doorknippen van het lint door een vooraanstaande eilandbewoner, de gezaghebber van Sint Eustatius Alida Francis. Het is mooi om bij te zijn. Na de zonsondergang vanaf Fort Oranje, waar nog altijd elke dag om zes uur de klok handmatig wordt geluid en de vlag wordt gestreken op dat tijdstip, is het tijd om naar het hotel terug te gaan.
Golden Rock
Op het resort laat Sophie Champan mij de dag erna alles zien. Zij is onderdeel van het vriendelijke, professionele en gastvrije team en verantwoordelijk voor de dagelijkse business bij Golden Rock. We gaan deels te voet en een deel met het golfkarretje dat rondrijdt. Geen overbodige luxe, want het is uitgestrekt, ruim opgezet en bovenal: groen en heuvelachtig. Het resort zelf, Golden Rock Dive and Nature Resort, werd geopend in september 2021 op een terrein van 40 hectare aan de voet van de slapende vulkaan The Quill. De plaatjes uit de reisbrochure komen tot leven: prachtige tuinen en een prachtig uitzicht op zee. Sophie vertelt me dat er in de tuinen meer dan 130.000 kleurrijke bloemen, bomen en planten zijn. Verder zijn er op het resort twee zwembaden, een kas van 1.850 m² waar eigen groente, fruit en kruiden worden geteeld, een eigen zonnepark met 2.240 zonnepanelen, zodat ze onafhankelijk van de stroomvoorziening op het eiland zijn en de grootste lagoon van het Caribisch gebied, waar op een diepte van negen meter een Amerikaanse schoolbus verborgen ligt. Hier leren kersverse duikers hun eerste stapjes in het buitenwater, als ze eerder in de zwembaden hun skills hebben geoefend.
Naast de lagune bevindt zich Bobbie’s Beach Club, een van de twee restaurants op het resort, waar een familievriendelijk dinermenu wordt aangeboden met verse sushi, handgemaakte pizza’s en een open grill. Voor ontbijt, lunch en diner kun je naar Breeze, het hoger gelegen restaurant naast het zwembad met uitzicht over het resort en over zee.
Na vijf heerlijk warme dagen, zes geweldige duikdagen, een historische toer in de stad, een verkenning van The Quill in een onmogelijk hardlooprondje in de vroege ochtend, een heerlijk verblijf in een prachtig resort vol rust, ruimte, groen en Caribische sferen neem ik weer afscheid van de lieve, vrolijke, gastvrije mensen en ga terug naar Sint Maarten. Ik kwam per mini-vliegtuig en vertrek met de ferry – het is allebei avontuurlijk en beiden prima te doen. Een plek om nog eens naar terug te keren, want er valt nog voldoende te ontdekken, op land en in het water.
Lees meer over Golden Rock Diving & Nature Resort op www.goldenrockresort.com.
Statia Divers
Statia Divers, onderdeel van Golden Rock Resort, is een PADI duikcentrum dat in november 2023 is geopend. Het eiland biedt een diversiteit aan 36 verschillende duiklocaties binnen het marinepark, dat zelfs groter is dan het eiland zelf. De meeste duiklocaties bevinden zich binnen een straal van vijf kilometer van de haven en alle duikers kunnen genieten van begeleide duiken die zijn afgestemd op hun comfort en ervaringsniveau. Het duiken is gevarieerd en biedt verschillende plekken en onderwaterlandschappen: van ondiepe riffen tot diepere wanden, maar ook wrakken, archeologische duikstekken en lavastromen. Alle locaties zijn bedekt met koraal en sponzen en wemelen van Caribische zeedieren, groot en klein.
Voor duikreizen werken we onder andere samen met Diving World.
www.divingworld.nl
Handel, havenarbeid en slavernij
De eerste bewoners op Statia waren waarschijnlijk afkomstig uit het bekken van de Amazone en reisden via de kleine Antillen naar het noorden. In 1493 kwam Columbus aan, die Sint Eustatius letterlijk als eerste op de kaart zette. Bij zijn aankomst waren de eerdere bewoners vertrokken, waarschijnlijk omdat er geen zoet water was op het eiland. In 1636 werd het eiland door de Nederlanders in bezit genomen, een Frans fort stond er al, maar was verlaten en de Zeeuwen bouwden een nieuw fort: het nog steeds bestaande Fort Oranje. Ze losten ook het waterprobleem op door de aanleg van (ook nog steeds bestaande) regenbakken.
De Nederlanders hebben een geschiedenis op Sint Eustatius van handel, havenarbeid en slavernij. De West-Indische Compagnie (WIC) verdiende hier goed en de plantages van suikerriet, tabak en indigo zijn aangelegd en met slavenarbeid bewerkt. Oranjestad had een bloeiende haven. In de achttiende eeuw werd het eiland ook wel de Gouden Rots genoemd. Uit deze ‘glorietijd’ – in 1779 legden maar liefst drieduizend schepen aan op de rede van Oranjestad – van het eiland resten nog de overblijfselen van zestien verdedigingswerken die je nu nog kan zien. Statia was ook voor de Amerikanen belangrijk toen ze hun vrijheidsstrijd in 1776 begonnen tegen het Verenigd Koninkrijk. De Nederlanders leverden via Sint Eustatius wapens en met elf saluutschoten werd een Amerikaans marineschip in dat jaar verwelkomd in de haven: voor de Amerikanen een erkenning van hun onafhankelijkheid. De Engelsen verklaarden hierop Nederland de oorlog en in 1781 nam Engeland het eiland in. Een afwisseling van Franse, Nederlandse en Engelse bezettingen volgde.
In 1816 kreeg Nederland van de Britten Sint Eustatius, Sint Maarten en Saba terug, de voertaal bleef wel Engels. De afschaffing van de slavenhandel én de openstelling van de havens van de Engels-Caribische eilanden zorgden ervoor dat de economie van Sint Eustatius in het slop raakte. In 1848 ontstond op Sint Maarten en Sint Eustatius onrust en eisten tot slaaf gemaakte Afrikanen bij de woning van gezaghebber Johannes de Veer hun vrijheidsverklaring, verhoging van rantsoen en meer vrije uren. Deze opstand werd letterlijk afgeslagen en het zou nog tot 1863 duren tot de slavernij werd afgeschaft.
Een turbulente eeuw volgde en tot 1983 was Sint Eustatius onderdeel van het eilandgebied Bovenwindse Eilanden, waar ook Saba en Sint Maarten toe behoorden. In 1983 kreeg het een zelfstandige status als eilandgebied en een eigen zetel in de Staten van de Nederlandse Antillen. Met de staatkundige hervormingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden zijn op 10 oktober 2010 de Nederlandse Antillen als land opgeheven. Sindsdien is Sint Eustatius rechtstreeks deel uit gaan maken van Nederland, net als de eilanden Bonaire en Saba. De drie eilanden worden aangeduid als Caribisch Nederland en ook wel als BES-eilanden. Het eiland is een Caribisch openbaar lichaam, dat qua bevoegdheden vergelijkbaar is met een gemeente.
Lees meer over Statia, de bevolking en geschiedenis op www.statiagovernment.org.