Decennia geleden zwoegden hier mijnwerkers. De mijn in Beringen is alweer jaren gesloten, maar 27 jaar na de mijnsluiting opende duikcentrum TODI (“The Ultimate Diving Experience”) de deuren in een vroegere indikker van de mijn. Deze indikker is een enorme betonnen kuip die vroeger werd gebruikt om het water van de kolenwasserijen te ontdoen van onzuiverheden en slib. Een grote bezinkbak met een doorsnee van 36 meter en diepte van 10 meter. Omdat de bak is gevuld met zoet water zwemmen er vissen zoals pangasius en tilapia rond, weer eens wat anders dat de bekende tropische zoutwatervissen.
Thema’s
Niet alleen de kleurrijke zoetwatervissen zijn een blikvanger, maar vooral de voorwerpen die onder water zijn geplaatst. Het bad is in verschillende thema’s ingedeeld. Er is een hoek met autowrakken, een onderwaterbar met biertap (helaas, of misschien maar goed ook, zonder heerlijk Belgisch bier J), een huisrif, een mijnschacht met treinspoor en er zijn elementen van een oude stad. In een oogopslag overzie je in het heldere water de diverse attributen. Een voordeel voor duikverenigingen waarbij een instructeur meerdere buddykoppels in de gaten wil houden, maar het nadeel is dat de verrassing er snel af is: geen spannende hoekjes met verborgen elementen.
Als we het grote bassin rondzwemmen zien we de meeste kleine vis zich verstoppen in de pijpen bij het kunstmatig aangelegde huisrif. Onder de auto’s en onder de motorkap verschuilen zich enkele citroencichlides, te herkennen aan de enorme bult op hun voorhoofd. Motor en stoelen zijn voor de veiligheid uit de laatste carrosserieën van Ford Genk verwijderd, waardoor er ruimte is voor minstens twee duikers. De cichlides zijn duidelijk nog niet aan duikers gewend, dat geldt ook voor de andere soorten. De vis schiet alle kanten op, zoekend naar een rustig plaatsje. Vrede op aarde? Niet bij deze vissen die nog niet gewend zijn om op een kleine oppervlakte samen te wonen en vechten om het beste plekje.
Aangenaam
Met 23 graden is de temperatuur aangenaam. Een 3 tot 5 millimeter natpak is afdoende. Bezoekers kunnen na aanschaf van een kaartje (30 euro dalperiode, 37 euro piekperiode) twee uur duiken. Dat is inclusief de op- en afbouw van de set. Eigen duikfles, lood en trimvest mogen niet mee. Geen nood: de materialen van het duikcentrum zijn gloednieuw en zien er piekfijn uit. En zwembadvinnen, eigen pak en alle andere duikmaterialen mag je weer wel van huis meenemen. Na het omkleden worden de duikers met een lift naar het duikbassin gebracht.
De bouw van het duikcentrum heeft negen miljoen euro gekost, voor een deel betaald door de Belgische en Europese overheid. Daar krijg je een luxe restaurant, leslokalen, een vulstation, verwarmde kleedkamers, kluisjes, een enorm duikbassin en kleinere ondiepe bassins voor instructie (alleen op aanvraag) voor terug. Duiken met tropische zoutwatervis, dat kun je bijna overal als je een vliegticket koopt. Duiken met tropische zoetwatervis, dat kan bijna nergens. Zo is het water in de Surinaamse rivieren waar de arowana voorkomt erg troebel en is daar in de verre omtrek geen duikschool te bekennen. Een bezoek aan TODI is alleen al voor een kennismaking met de onbekende vissoorten de moeite waard. TODI is in ieder geval leuker dan het andere bekende Belgische duikbad: Nemo33. Het wint het qua decor echter niet van het Duitse Nullzeit. We danken de ondernemers voor hun moed om dit project op te starten. Maar iets voor een jaarlijks terugkerend uitstapje? De fotograaf is na drie kwartier eigenlijk wel een beetje uitgekeken. Er zal eerst meer vis in het bassin moeten komen.