Leestijd: 7 minuten

“Pas op voor de bedwelming van de diepte”. Mark ‘Crowley’ Russell waarschuwt dat duikers zich vaak pas bewust worden van de impact van stikstofnarcose als het te laat is.

Tijdens mijn tijd als fulltime instructeur gaf ik een 40-meter duikles in het kader van een specialisatie Diepduiken, toen een van mijn studenten aangaf problemen te hebben met zijn computer. Hij had dezelfde computer als ik en zijn scherm gaf hetzelfde aan als dat van mij. Toch bleef hij aangeven een probleem te hebben en wees steeds heftiger naar zijn computer. Ik bleef controleren en alles was perfect in orde, maar de student-duiker raakte steeds onrustiger, dus ik besloot onze opstijging te beginnen, volgens de standaardprocedure waarbij ik de paniekerige duiker in de ogen keek, veel ‘oké’-signalen gaf en geruststelde.

Op ongeveer 25 meter werden zijn ogen groot, alsof er grote, felle lamp boven zijn hoofd ging branden. Hij keek omhoog naar de oppervlakte, maakte zijn volledig volgelopen masker schoon, controleerde opnieuw zijn computer en gaf me een groot, heel opgelucht ‘oké’-teken. De computer was nooit het probleem – hij kon gewoon het scherm niet zien door zijn volgelopen masker. Dat had hij niet gemerkt – een klassiek en enigszins komisch geval van stikstofnarcose.

Later, toen ik over nadacht, vond ik het helemaal niet komisch. We kunnen lachen om iemand die zo onder invloed van stikstofnarcose was dat hij niet doorhad dat zijn masker vol water zat, maar ik had het ook niet door. De persoon die de leiding had – de man die verantwoordelijk was voor de levens van deze mensen – had niet door dat het masker van zijn student vol water zat, terwijl hij hem recht in het gezicht keek.

Het was een ‘nuchtere’ realisatie, en een anekdote die ik vaak gebruikte tijdens de rest van mijn professionele carrière. Die dag leerde ik een van de belangrijkste lessen over stikstofnarcose: je kunt op diepte duiken en je niet realiseren dat je last hebt van de effecten van het inademen van lucht onder druk, totdat alles misgaat, en het te laat is.

Er waren andere voorbeelden. Zoals de keer dat een divemaster-kandidaat, die toezicht hield op een Specialisatie Wrakduiken, zijn duikers in de compleet verkeerde richting leidde en hen bijna door de stroming de zee in liet drijven (ja, ook ik); de keer dat ik een duik van 40 meter maakte in slechte zichtomstandigheden, waarbij al het zwevende materiaal dat aan de rand van mijn gezichtsveld voorbij dreef me het gevoel gaf dat ik op het punt stond een sci-fi sprong naar hyperspace te maken; of de keer dat mijn duikpartner compleet gek werd en als een ballistische raket het laadruim van een scheepswrak in zwom, wat gelukkig heel open en gemakkelijk te duiken was.

Mijn punt is dat stiktofnarcosee vaak wordt besproken alsof het een soort komische act is. Ik herinner me een afbeelding in een oud trainingshandboek waarin een cartoon stond van een duiker met een roze olifant op de achtergrond, die zijn ademautomaat aan een vis aanbood. Ik denk dat dit veel illustreert van wat er mis is met de manier waarop narcosis vaak wordt gezien – alsof het een beetje lijkt op mensen die gekke dingen doen onder invloed van alcohol, of genieten van bepaalde recreatieve drugs zoals The Beatles deden rond 1966.

Ja, er zijn momenten die achteraf grappig zijn, maar wat als mijn student met de ‘kapotte’ computer in paniek was geraakt en van 40 meter was opgestegen? Wat zou er zijn gebeurd als ik hem achterna was gegaan? Wat als die trainee-divemaster en zijn studenten die dag van het wrak waren weggevoerd?

 

Oorzaak onzeker

Illustratie van de British Admiralty’s 1907 Deep Water Report (Crown Copyright)

De onderliggende oorzaak van hoe stikstof en andere inerte gassen – waaronder argon, xenon en krypton – narcose veroorzaken, blijft onzeker. In 1899 en 1901 stelden de Duitse farmacoloog Hans Horst Meyer en de Brits/Zweedse fysioloog Charles Ernest Overton de theorie voor dat het werd veroorzaakt door geperst gas dat oplost in de lipiden (vetten) die de hersencellen van een dier omringen. Deze Meyer-Overton-hypothese vormde de basis van anesthesiologie met inerte gassen tot de jaren 1980, toen het werd uitgedaagd door de Britse wetenschappers Nick (nu professor) Franks en William Lieb, die suggereerden dat het effect wordt veroorzaakt door gassen die reageren met de eiwitten die ook aanwezig zijn in de celmembranen van dieren.

De korte versie is: gas onder druk lost op in onze hersencellen en zorgt ervoor dat we ons een beetje duizelig voelen, hoewel we niet precies weten hoe.

 

Waarom stikstofnarcose belangrijk is

De vergelijking van stikstofnarcose met alcoholconsumptie is treffend. De effecten kunneen zo langzaam opbouwen dat ze nauwelijks merkbaar zijn. En we kunnen misschien in lachen uitbarsten terwijl we allemaal aan de bar staan, als iemand het antwoord op een simpele vraag niet weet, maar het is een heel ander verhaal voor de autobestuurder die zegt dat hij zich ‘prima voelt’ na een biertje, maar niet in staat is om meteen een noodstop te maken wanneer een kind de weg op rent.

De effecten van stikstofnarcose worden meestal pas opgemerkt wanneer een duiker rond de 30 meter diepte komt, en dieper verergeren ze. Het gebrek aan onmiddellijk merkbare sensatie op iets minder grote diepte betekent echter niet dat recreatieve duikers er niet voorzichtig mee moeten zijn, zelfs als velen – ten onrechte, naar mijn mening – beweren ‘nooit narcose te hebben gehad’.

 

Kleine problemen worden snel groot

Kleine problemen kunnen onder water snel grote problemen worden. Het vergeten om lucht uit je trimvest te laten ontsnappen – of aan het verkeerde koord trekken – kan snel een snelle opstijging in gang zetten voor een onervaren duiker. Het niet in de gaten houden van je computer en meters kan leiden tot een situatie met weinig of geen lucht, of zelfs afdrijven naar diepten waar geen zeebodem is: een collega van mij moest ooit twee onervaren duikers van 55 meter omhoog zwemmen, die vrolijk het rif aan het bewonderen waren, zich onbewust van het gevaar waarin ze steeds dieper zonken.

Exacte cijfers zijn moeilijk te achterhalen, maar historische incidentrapporten samengesteld door de British Sub-Aqua Club (BSAC), DAN en de Australian Diving Incident Monitoring Study suggereren dat narcose een factor was in tussen de twee en negen procent van de gerapporteerde duikincidenten. Hoewel de meeste van deze incidenten niet dodelijk waren, waren sommige dat wel; en de meeste daarvan hoefden misschien niet te gebeuren.

 

Deze grafiek toont de 121 duikincidenten die tussen 1965 en 2022 aan BSAC zijn gerapporteerd, waarbij stikstofnarcose specifiek werd genoemd als een bijdragende factor. Het aantal lijkt klein, maar dit zijn slechts de incidenten die zijn gerapporteerd, en – net zoals het vaak moeilijk is om te zien of iemand nuchter is of net een groot glas wijn heeft gedronken – is het niet gemakkelijk om te zien of iemand last heeft van narcose.

De veertien gerapporteerde dodelijke ongevallen waarbij narcose mogelijk een factor was, vertegenwoordigen ongeveer twee procent van het totale aantal dat door BSAC in dezelfde periode is geregistreerd. Het aantal lijkt wederom klein – hoewel geen enkel duikongeval onbeduidend is – maar de meeste mensen hoeven niet herinnerd te worden aan het feit dat, hoewel de incidentendatabase van de club een onschatbare bijdrage levert aan de wereldwijde duikveiligheid, de gegevens worden verzameld uit een relatief kleine groep duikers. Met naar schatting negen miljoen actieve duikers wereldwijd op dit moment, zijn dat potentieel veel incidenten.

 

Voorkomen van stikstofnarcose

Een manier om narcoserisico te verminderen is het gebruik van helium, dat door technische duikers wordt gebruikt om de hoeveelheid stikstof in hun tanks te verlagen (trimix) of volledig te verwijderen (heliox), maar dit is geen praktische optie voor recreatief duiken. Het is het vermelden waard dat sommige recreatieve duikers vasthouden aan de overtuiging dat verrijkte lucht, nitrox, de effecten kan helpen verminderen. Zuurstof is echter bijna net zo narcotisch onder druk als stikstof, dus het maakt weinig verschil.

 

Opleiden

In tegenstelling tot alcohol verdwijnen de effecten van stikstofnarcose natuurlijk bijna onmiddellijk bij het opstijgen. De gemakkelijkste preventieve maatregel voor recreatieve duikers is daarom om geen diepe duiken te maken, maar ik geloof niet dat ze helemaal vermeden moeten worden. De meeste recreatieve duikers maken een duik van 30 meter om hun Advanced Open Water-certificaat te halen, maar ik zou duikers ook willen aanmoedigen om de extra diepe duik van 40 meter te maken en aandacht te besteden aan de effecten wanneer ze optreden. Ervaring en begrip van narcose zijn een belangrijk onderdeel van de opleiding van een duiker, vooral voor beginners.

Volg begeleide cursussen, bouw wat ervaring op, leer je tolerantie kennen en wanneer je diepere duiken maakt, onthoud dan dat je iets zorgvuldiger moet nadenken over je acties, en maak niet de fout te denken dat je ‘nooit narcose hebt gehad’ alleen omdat je de roze olifant niet hebt gezien.

Jacques-Yves Cousteau beschreef in 1953 de effecten van stikstofnarcose als ‘l’ivresse des grandes profondeurs’ of ‘de bedwelming van de diepte’. Persoonlijk denk ik dat het meest betoverende recreatieve duiken plaatsvindt op een diepte van niet meer dan 20 meter of minder, waar je het beste licht hebt, het mooiste koraal, minder kans op narcose – en veel, veel langere duiken.

 

De geschiedenis van stikstofnarcose

1821

De Zwitserse botanicus en arts Louis Théodore Colladon beschrijft dat hij zich in een ‘staat van opwinding bevond, alsof ik wat alcoholische drank had gedronken’ tijdens een 20-meter afdaling in een duikklok. Het eerste gerapporteerde geval van wat we vandaag ‘sub-aquatische narcose’ zouden noemen.

1834

De Zwitsers-Franse arts Victor T. Junod beschrijft de symptomen in een paper over de therapeutische effecten van luchtcompressie en verdunning. ‘Bij getroffen personen de hersenfuncties worden geactiveerd, de verbeelding levendig is, gedachten een eigenaardige charme hebben en bij sommige personen symptomen van intoxicatie aanwezig zijn.’

1859

De Amerikaanse professionele duiker John B. Green schrijft in zijn boek Diving, With And Without Armor dat hij een gevoel van ‘opwinding, gevolgd door slaperigheid’ opmerkte op een diepte van 150 voet (46 meter). Hij vond toen ook dat het tijd was om de duik te beëindigen.

1930

De effecten worden gemeld door de Britse Admiraliteit in 1930 na uitgebreide diepzeeduikproeven uitgevoerd door de Royal Navy, waarbij duikers soms leden aan ‘duizeligheid’ en geheugenverlies. Een duiker schreef in zijn debriefing dat ‘plotseling iets leek te… knappen in mijn hoofd, en ik begon… gek te worden van de dingen’.

1935

De Amerikaanse marinearts Albert R. Behnke – die ook het fenomeen van arteriële gasembolie van decompressieziekte scheidde – stelt de theorie voor dat stikstof, ingeademd onder druk, narcose veroorzaakte. Zijn theorie wordt bevestigd in 1939, als Amerikaanse marine-duikers worden opgeroepen om de bemanning van de onderzeeër USS Squalus te redden. Zij gebruiken een experimenteel mengsel van helium en zuurstof om de effecten van decompressieziekte te voorkomen. Ze ontdekken dat ze geen last hebben van de ‘cognitieve stoornissen’ die normaal optreden tijdens diepe duiken.


Dit artikel verscheen eerder in 2024 in Dive Magazine. De auteur en Dive Magazine hebben toestemming gegeven voor het plaatsen van deze tekst in Onderwatersport Magazine.